• FR
  • NL
  • EN

Vakantiegeld 2025: zorg voor een correcte provisie bij het afsluiten van boekjaar 2024

Bij het afsluiten van het boekjaar 2024 moeten ondernemingen aandacht besteden aan de voorziening voor het vakantiegeld 2025. Deze klassieke boekhoudkundige verrichting is fiscaal aftrekbaar, maar enkel binnen de grenzen bepaald door de administratie. De circulaire 2025/C/15, gepubliceerd in april 2025, bevestigt de toepasselijke percentages.


Een boekhoudkundige verplichting met fiscale grenzen

De voorziening betreft het vakantiegeld dat in 2025 zal worden uitbetaald, maar dat voortvloeit uit prestaties geleverd in 2024. Dit principe volgt de boekhoudregel van het toerekenen van kosten aan het boekjaar waarin ze zijn ontstaan.

Fiscaal gezien aanvaardt de FOD Financiën de aftrekbaarheid van deze voorziening enkel als zij de vastgelegde maxima niet overschrijdt. Deze maxima zijn gebaseerd op de wetgeving rond jaarlijkse vakantie voor loontrekkenden.


Wat zijn de toegestane percentages voor boekjaar 2024?

Volgens circulaire 2025/C/15 kunnen de voorzieningen geboekt op 31 december 2024 als beroepskost worden afgetrokken binnen volgende limieten:

  • Voor bedienden:

18,20 % van de vaste en variabele bezoldigingen toegekend in 2024, verminderd met het extra vakantiegeld (ook wel “Europees verlof” genoemd).

  • Voor arbeiders en leerjongens:

10,27 % van 108 % van de in 2024 toegekende brutolonen.

Deze percentages zijn ongewijzigd ten opzichte van het vorige boekjaar en blijven vermoedelijk ook in de toekomst gelden.


Wat mag niet in de berekeningsbasis worden opgenomen?

De volgende elementen mogen niet in de berekeningsbasis worden opgenomen:

  • Het extra vakantiegeld (Europees verlof) dat reeds in 2024 werd toegekend aan bedienden. Dit bedrag moet in mindering worden gebracht op de grondslag voor de voorziening.
  • Flexilonen en het bijbehorende flexivakantiegeld betaald in 2024. Deze zijn immers onmiddellijk betaalbaar en niet uitgesteld.


Wat bij een overschrijding van de maximale basis?

Een voorziening die de toegelaten percentages overschrijdt, is fiscaal niet aftrekbaar voor het overschrijdende deel. Dit surplus wordt door de fiscus als een verborgen belastingreserve beschouwd en bijgevolg belast.


Bijzondere situaties

  • Vertrek van werknemers in de loop van 2024

Voor werknemers die het bedrijf verlaten hebben in de loop van 2024, hoeft er uiteraard geen voorziening geboekt te worden. Hun vakantiegeld werd reeds bij vertrek uitbetaald.

  • Afwijkend boekjaar

Indien het boekjaar niet samenvalt met het kalenderjaar, moet de berekeningsbasis beperkt worden tot de lonen toegekend van 1 januari tot de afsluitdatum van het boekjaar. Indien het vakantiegeld al betaald werd voor deze datum, kan dit niet opnieuw als voorziening geboekt worden.


Besluit: een zorgvuldige afsluitpost

Hoewel de voorziening voor vakantiegeld een klassiek gegeven is bij de jaarafsluiting, vereist ze een zorgvuldige analyse en correcte toepassing van de fiscale regels. Door de juiste elementen in aanmerking te nemen en de instructies van de fiscus te volgen, vermijdt u onaangename verrassingen bij een controle.


Bron: Circulaire nr. 2025/C/15 van de FOD Financiën – april 2025

Mots clés