Het HvJ EU versterkt de DAC 6-richtlijn: naar een tweesporenbeleid in verdediging en begeleiding ten nadele van accountants?

Op 29 juli heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) een langverwachte uitspraak gedaan die de fundamenten van de DAC 6-richtlijn consolideert. Deze richtlijn, ingesteld om agressieve fiscale planningsconstructies te bestrijden, legt een meldingsplicht op aan diverse financiële tussenpersonen. Voortaan kunnen accountants en belastingadviseurs zich niet langer beroepen op het beroepsgeheim om aan deze verplichting te ontsnappen, in tegenstelling tot advocaten die nog steeds van een vrijstelling genieten. Dit onderscheid roept de vraag op naar een mogelijk tweesporenbeleid in begeleiding en verdediging binnen de Belgische accountancy- en fiscale sector. Deze situatie is simpelweg onaanvaardbaar voor de Orde van de Experts-Comptables en Belastingconsulenten van België (OECCBB).


Verschil in behandeling: advocaten vs. experts-comptables en belastingadviseurs

Volgens de uitspraak van het HvJ EU blijven advocaten genieten van de bescherming van het beroepsgeheim, waardoor ze worden vrijgesteld van de meldingsplicht die door de DAC 6-richtlijn wordt opgelegd. Deze vrijstelling wordt gerechtvaardigd door de bijzondere aard van de relatie tussen advocaat en cliënt, die wordt beschermd door het recht op een eerlijk proces en de rechten van de verdediging.

Experts-comptables en belastingadviseurs daarentegen zouden voortaan agressieve fiscale constructies moeten melden, zonder zich te kunnen beroepen op het beroepsgeheim. Dit onderscheid zou een aanzienlijk verschil creëren in de manier waarop deze professionals met vertrouwelijkheid en meldingsplichten tegenover hun cliënten moeten omgaan.


Gevolgen voor experts-comptables en belastingadviseurs

Voor Belgische experts-comptables en belastingadviseurs betekent deze beslissing een aanzienlijke aanpassing van hun beroepspraktijk. Ze zullen er voortaan op moeten toezien dat alle fiscale constructies die zij aanbevelen of opzetten, voldoen aan de meldingsvereisten van de DAC 6-richtlijn.

Maar naast de organisatie van de relatie zal dit ook leiden tot een extra administratieve last en vooral potentieel de vertrouwensrelatie met hun cliënten veranderen.

Onder het simplistische argument van efficiëntie creëert het Europese gerecht vandaag een last, maar vooral een totaal onaanvaardbare ongelijke behandeling tussen de dagelijkse begeleiders, de adviseurs van alle momenten die de economische beroepen vormen, en hun tegenhangers die zich meer bezighouden met geschillen en gerechtelijke zaken. Is er hier geen tegenspraak door de actoren van preventie te benadelen ten gunste van de actoren van het ‘recht’?


Een tweesporenverdediging? Nee, bedankt!

Het behoud van het beroepsgeheim voor advocaten veroorzaakt een gevoel van onrechtvaardigheid bij experts-comptables en belastingadviseurs. Zij zien dit onderscheid als een ongelijkheid in behandeling, die hun vermogen om de belangen van hun cliënten effectief te verdedigen, vermindert. Deze situatie creëert een tweesporenbegeleiding, waarbij cliënten mogelijk eerder advocaten zullen verkiezen om te profiteren van grotere vertrouwelijkheid en betere juridische bescherming, in plaats van onze sector die nochtans over voldoende troeven en ethiek beschikt. Heeft dit zin?

Daarom maken wij ons zorgen over de praktische en ethische implicaties van dit onderscheid. We vrezen ook dat deze situatie het vertrouwen van cliënten kan ondermijnen en de complexiteit van onze rol kan vergroten.

Tot slot vragen we ons af wat deze beslissing zou kunnen betekenen voor de belastingdienst. Met name de mogelijke houding van de fiscus die zou kunnen proberen bestaande situaties nauwkeuriger te onderzoeken en te kijken of deze al dan niet door onze professionals zijn gemeld om hun verantwoordelijkheid in te roepen… een nieuwe heksenjacht?


Verdediging is niet enkel een kwestie van recht, maar ook van dagelijks werk!

De Orde van de Experts-Comptables en Belastingconsulenten van België (OECCBB) herinnert de politieke wereld en de administraties eraan dat onze professionals dagelijks hun cliënten begeleiden en dat hun verdediging niet enkel een juridische kwestie is. Preventie is de sleutel.

Onderwijzen, sensibiliseren en bijstaan vormen de kern van ons werk. Het is daarom essentieel dat zij hun werk in vertrouwen kunnen uitoefenen, met respect voor ons beroepsgeheim.

De administratieve precontentieuze procedure, waarvan de voordelen groot zijn om de rechtbanken te ontlasten, is het perfecte voorbeeld dat de verdediging van cliënten niet enkel het voorrecht is van de rechtbanken.

Bovendien is de overgrote meerderheid van onze collega’s niet betrokken bij de internationale optimalisaties waarvan de aard onze professionals niet blootstelt aan deze risico’s. Het is dus ongepast om het beroepsgeheim aan te tasten en het potentieel effect ervan op de legitieme relatie tussen de ‘dokter van de economie’ en zijn cliënt-patiënt.

Om al deze redenen eist de OECCBB een herziening van deze beslissing via de politieke weg en zal zij de formateurs van de regering in de komende weken over deze kwestie interpelleren. Tenzij we zouden moeten vragen om toegang te krijgen tot de verdediging van onze cliënten in de rechtbank, zoals de wet dit toestaat voor vakbonden in sociale zaken?

Het arrest van het HvJ EU van 29 juli 2023 zou een keerpunt kunnen zijn voor de implementatie van de DAC 6-richtlijn, door cruciale vragen op te werpen over de rechtvaardigheid en de coherentie van de meldingsplichten die worden opgelegd aan de verschillende actoren in de fiscale sector. Door een onderscheid te maken tussen advocaten, experts-comptables en belastingadviseurs, zou het HvJ EU indirect een tweesporenbegeleiding kunnen bevorderen, mogelijk ten nadele van transparantie en gelijkheid voor de wet.

De OECCBB hekelt deze mogelijke realiteit en nodigt de politieke wereld uit om deze incoherentie opnieuw te bekijken en via de juiste weg gelijke rechten te herstellen voor twee zusterberoepen op fiscaal gebied!

Mots clés