Onafhankelijkheid van advocaten tegenover financiële investeerders: een baanbrekend arrest van het HvJ

Op 13 december 2023 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) een langverwacht arrest gewezen in de zaak C-295/23 Halmer Rechtsanwaltsgesellschaft. Het Hof bevestigt hierin dat een lidstaat het recht heeft om financiële investeerders zonder beroepsmatige band met de advocatuur uit advocatenvennootschappen te weren, om zo de onafhankelijkheid van de beroepsgroep en de naleving van de deontologische regels te waarborgen.


Een emblematische zaak

Het verhaal speelt zich af in Duitsland, waar de advocatenvennootschap Halmer Rechtsanwaltsgesellschaft in 2021 werd geschrapt uit het advocatenregister. De reden? Een Oostenrijkse vennootschap met uitsluitend financiële doeleinden had aandelen in Halmer verworven.

Volgens de Duitse wetgeving mogen alleen bepaalde vrije beroepen, waaronder advocaten, aandelen bezitten in een advocatenvennootschap. Deze beperking is bedoeld om de onafhankelijkheid van advocaten te beschermen en om te voorkomen dat externe invloeden hun professionele verplichtingen en integriteit ondermijnen.

Halmer vocht deze regel aan bij het HvJ-EU, met het argument dat ze indruist tegen de Europese principes van vestigingsvrijheid en vrij verkeer van kapitaal.


De uitspraak van het HvJ

Het HvJ oordeelde in het voordeel van de Duitse regelgeving en stelde dat:

  1. Het verbod niet in strijd is met fundamentele Europese vrijheden, zolang het een legitiem doel dient.
  2. De bescherming van de onafhankelijkheid van advocaten een dwingende reden van algemeen belang vormt, die dergelijke beperkingen rechtvaardigt.
  3. De maatregel proportioneel is, omdat ze zich beperkt tot wat strikt noodzakelijk is om de onafhankelijkheid en integriteit van advocaten te waarborgen.

Met andere woorden, het Hof erkent dat externe invloeden, zoals die van puur financiële investeerders, het vermogen van advocaten om onafhankelijk op te treden in gevaar kunnen brengen.


Een les voor de hele Europese Unie

Dit arrest heeft een belangrijke implicatie voor gereguleerde beroepen in de hele EU. Het HvJ geeft een duidelijk signaal: lidstaten mogen, onder bepaalde voorwaarden, beperkingen opleggen aan de vestigingsvrijheid om fundamentele waarden zoals professionele integriteit te beschermen.

De Europese Dienstenrichtlijn (2006/123/EG) sluit dergelijke beperkingen niet uit, mits ze gerechtvaardigd en proportioneel zijn. Dit arrest zou daarom als precedent kunnen dienen voor andere gereguleerde beroepen die onder soortgelijke druk staan.


Wat betekent dit voor advocaten in de praktijk?

Voor advocatenkantoren benadrukt dit arrest het belang van het waarborgen van hun onafhankelijkheid en de naleving van deontologische regels. Externe investeerders, zelfs met goede bedoelingen, kunnen deze fundamentele principes in gevaar brengen als zij niet dezelfde professionele verplichtingen delen.

In Duitsland toont de schrapping van Halmer aan welke gevolgen het niet naleven van deze regels kan hebben. Dit arrest onderstreept de noodzaak voor advocaten om de eigendomsstructuur van hun vennootschappen zorgvuldig te beheren.


Een bredere reflectie

Buiten de puur juridische overwegingen roept deze zaak een cruciale vraag op: hoe kunnen gereguleerde beroepen hun onafhankelijkheid behouden in een wereld van toenemende economische druk?

Het arrest van het HvJ herinnert ons eraan dat de balans tussen economische openheid en de bescherming van fundamentele waarden een prioriteit blijft voor de Europese Unie.

Een precedent om bij stil te staan voor alle vrije beroepen.

Mots clés

Articles recommandés

EU-bedrijven staan aan de top in de groei van R&D-investeringen

Beste wensen!

Nieuw Europees verbod op producten die bijdragen aan ontbossing