In deze zaak deden de feiten zich voor als volgt:
De werknemer vorderde het volgende:
Het arbeidshof veroordeelde de werkgever tot betaling van de volgende vergoedingen:
De eerste ontslaghandeling werd door het arbeidshof als kennelijk onredelijk beschouwd omwille van de vaagheid van de opgegeven redenen door de werkgever en de vele elementen die de waarachtigheid van deze redenen tegenspreken.
De tweede ontslagbeslissing werd eveneens als kennelijk onredelijk beschouwd omdat de werkgever niet het bewijs levert van de opgegeven redenen en dat het ontslag geen verband hield met de geschiktheid of het gedrag van de werknemer of met de noodwendigheden inzake de werking van de onderneming. Bovendien zou volgens het hof een normale en redelijke werkgever nooit tot een dergelijke beslissing zijn overgegaan, zelfs indien de redenen zouden bewezen zijn.
Het hof motiveert de beslissing om 2 vergoedingen wegens kennelijk onredelijk ontslag toe te kennen door te refereren naar het verslag van de NAR bij cao nr. 109 waarin de vergelijking werd gemaakt met het oude artikel 63 van de Arbeidsovereenkomstenwet in verband met willekeurig ontslag en het arrest van het Hof van Cassatie van 25 november 1991 naar aanleiding van een ontslag om dringende reden in de loop van de opzeggingstermijn.
Zorg ervoor dat elke ontslaghandeling op een correcte en juridisch onderbouwde manier wordt gemotiveerd en gedocumenteerd. Tijdens de opzeggingstermijn blijft de arbeidsovereenkomst met al haar rechten en plichten voor beide partijen gelden. Dit betekent dat ook tijdens deze opzegperiode nog kan worden overgegaan tot onmiddellijke verbreking van de arbeidsovereenkomst. Wees je ervan bewust dat een dergelijke beslissing best zorgvuldig en doordacht gebeurt, ondersteund door voldoende bewijsmateriaal en relevante documenten. Een goed onderbouwd dossier is cruciaal om latere betwistingen of juridische complicaties te vermijden.
Bron: Arbh. Brussel 3 december 2024, 2023/AB/272 en nieuwsbrief Arbeidsrecht 2025/3.