Pro memorie:
Het principe blijft ongewijzigd: een natuurlijke persoon of rechtspersoon kan vrijwillig bedragen, sommen of fiscaal verjaarde kapitalen aangeven bij de Vlaamse Belastingdienst die aan de Vlaamse erfbelasting of registratiebelasting onderworpen hadden moeten zijn. De hoogte van deze heffing varieert naargelang de belasting (erf- of registratiebelasting), of de bedragen fiscaal verjaard zijn of niet, en voor de erfbelasting ook naargelang de relatie tot de erflater. In ruil ontvangt de aangever een attest dat beschermt tegen latere aanspraken van VLABEL voor de geregulariseerde Vlaamse erf- en registratiebelasting én tegen zgn. strafrechtelijke vervolging voor fiscale fraude of witwassen.
Waar de federale regering koos voor een permanente regeling (EBAquinquies), benadrukt de Vlaamse regering het tijdelijke karakter van haar regularisatieronde tot en met 31 december 2029. Volgens de Vlaamse regering schuilt in een permanente situatie immers het gevaar dat de belastingplichtige de keuze krijgt tussen een reguliere belastingheffing met proportionele verhogingen enerzijds en een blijvende – mogelijks fiscaal voordeliger - regularisatiemogelijkheid anderzijds, een standpunt dat, nà reeds “22 jaar fiscale regularisatie” bezwaarlijk kan bijgetreden worden.
Verder is dit "tweede luik" ook specifiek bedoeld voor bedragen die uitsluitend aan de Vlaamse erf- en/of registratiebelasting hadden moeten worden onderworpen. Een regeling voor de ‘gemengde niet-splitsbare bedragen’ waarbij naast een Vlaams luik ook een Federaal luik verbonden is, of zelfs een Waals of een Brussels luik, zal nog verder uitgewerkt moeten worden via (één) samenwerkingsakkoord. Het initiatief biedt rechtszekerheid voor belastingplichtigen, doch tevens een budgettaire opportuniteit voor de Vlaamse overheid, die naar verluidt rekent op een bescheiden jaarlijkse meeropbrengst van 5-10 miljoen EUR.
De meest voelbare verandering zijn de aanzienlijk verhoogde tarieven. De kostprijs om fiscale zonden uit het verleden recht te zetten, ligt gevoelig hoger dan tijdens de vorige ronde (2017-2020).
Deze verhogingen sluiten aan bij de trend van de federale regeling en maken snel handelen voordeliger voor wie een regularisatie van fiscaal verjaard kapitaal overweegt. De praktijk leert echter dat zulks nauwelijks enig effect heeft, ook al omdat in de federale regeling EBAquinquies er helemaal geen getrapte verhoging voorzien is.
Dossiers die uitsluitend Vlaamse belastingen (d.i. erfbelasting en registratiebelasting) betreffen, dienen rechtstreeks bij de Vlaamse Belastingdienst te worden ingediend. Voor niet-uitsplitsbare bedragen daarentegen moet de aangever bij het Contactpunt Regularisaties (CPR) zijn. Dit is voor kapitalen of inkomsten die in het verleden zowel aan federale als aan Vlaamse belastingen onderworpen hadden moeten worden, doch waarbij de aangever geen sluitende opsplitsing kan maken tussen beide[1]. Daar het onderscheid over wat nu Vlaams was en wat federaal is in de praktijk niet steeds evident is, zal er nog een samenwerkingsakkoord volgen tussen de Federale overheid en de gewesten om de afhandeling van die dossiers te regelen. Daarbij wordt naar verluidt gewerkt aan een uniform boetetarief en een vaste verdeelsleutel van de inkomsten. De Vlaamse regering zal nog uitvoeringsbesluiten uitvaardigen over de procedurele afstemming tussen CPR en VLABEL bij gemengde dossiers. Het indienen van dergelijke gemengde dossiers zal in ieder geval bij het CPR moeten gebeuren.
De meest significante vernieuwing in het ontwerp van Vlaams decreet betreft de invoering van een “logische” aftrekmogelijkheid, onder voorwaarden, van de regularisatieheffing die de aangevers reeds bij toepassing van de programmawet van 18 juli 2025 hebben betaald. Verder zou in de Vlaamse Codex Fiscaliteit nog een aftrekmogelijkheid worden ingeschreven van een federale regularisatieheffing als passief van een nalatenschap. De nieuwe regeling biedt aldus twee mechanismen:
Het bedrag dat wordt aangegeven voor de Vlaamse regularisatie kan direct worden verminderd met het bedrag van de regularisatieheffing dat betaald werd onder de federale programmawet van 18 juli 2025. Voorwaarde is dat de aangevers aantonen dat die betaalde federale heffing betrekking heeft op inkomsten of kapitalen die door de desbetreffende erflater werden behaald of verkregen. Volgens het ontwerp van Vlaams decreet is de regularisatieaangifte op persoonlijke naam bij het CPR in te dienen, dus dient een betaalde federale heffing niet te worden opgesplitst a rato van het aandeel van de erflater in de geregulariseerde bedragen (wat op zich merkwaardig is).
Het ontwerp van Vlaams decreet bepaalt dat de vermindering ten laatste bij het indienen van de regularisatieaangifte voor de erfbelasting dient te worden gevraagd. Voor zover de heffing EBAquinquies nog niet werd berekend en/of nog niet werd betaald, zou de regularisatieheffing voor de erfbelasting niet worden berekend tot wanneer er door de aangever duidelijkheid kan worden geboden over het onder EBAquinquies betaalde bedrag. Na het voorleggen van het federale regularisatieattest zou het bedrag, aangegeven tot regularisatie van de erfbelasting, worden verminderd om vervolgens de hogervermelde tarieven op het aldus verminderde bedrag toe te passen.
Verder stipuleert het Vlaams decreet nog dat bij de berekening van de regularisatieheffing met toepassing van de hogervermelde tarieven – behoudens de vermelde mogelijkheid van vermindering- geen rekening wordt houden met gunstmaatregelen, verminderingen of vrijstellingen, die van toepassing zouden kunnen zijn bij een taxatie die buiten elke vorm van fiscale regularisatie zou plaatsvinden (dus bij een reguliere belastingzetting).
Volgens het gewijzigde standpunt van Vlabel nr 21055 dd. 13 september 2021 kan de regularisatieheffing die werd betaald op grond van de federale regeling niet meer worden ingebracht als passief in een reguliere aangifte van nalatenschap. In haar oude standpunt nr. 15165 accepteerde VLABEL onder bepaalde voorwaarden wél nog de aftrek van de regularisatieheffing als passief in de nalatenschap. Thans zou in de Vlaamse Codex Fiscaliteit een specifieke uitzondering worden ingevoerd: de federale regularisatieheffing kan, onder voorwaarden, toch als passief van de nalatenschap in aftrek worden gebracht, hetgeen de berekeningsbasis voor de reguliere erfbelasting verlaagt. Deze aftrekmogelijkheid als passief in de nalatenschap geldt enkel indien:
De uitzondering zou bovendien strikt beperkt zijn tot regularisatieheffingen betaald krachtens de programmawet van 18 juli 2025 (EBAquinquies). Heffingen betaald onder de wet van 21 juli 2016 tot invoering van een permanent systeem inzake fiscale en sociale regularisatie (EBAquater), of onder eerdere federale regularisatiewetten (EBAter en EBAbis), komen niet in aanmerking voor de aftrek als passief in de nalatenschap. Een voorbeeld.
Stel in stap 1 dient een erfgenaam een spontane bijvoeglijke aangifte van nalatenschap in en betaalt erfbelasting. In stap 2 wordt nadien alsnog een federale regularisatie onder EBAquinquies ingediend en de bijhorende heffing betaald. De vraag is dan of in stap 3 de erfgenaam via een tweede bijvoeglijke aangifte de eerder betaalde erfbelasting (stap 1) nog kan recupereren, gelet op het feit dat de heffing onder EBAquinquies als passief kan worden afgetrokken.
In dit verband dient vanzelfsprekend een gelijkberechtiging tussen erfgenamen te worden nagestreefd. De heffing onder EBAquinquies wordt expliciet aftrekbaar gesteld als passief van de nalatenschap, tevens dus in situaties waar al een aangifte en betaling van erfbelasting heeft plaatsgevonden. Dit zou o.i. de mogelijkheid moeten bieden om via een latere bijvoeglijke aangifte de erfbelasting (gedeeltelijk) te recupereren. Om dit te realiseren zullen thans de bepalingen in de Vlaamse Codex Fiscaliteit inzake aftrekbaar passief aangepast.
Hierbij aansluitend dient nog te worden opgemerkt dat het goedgekeurd ontwerp van programmadecreet impliciet voorziet dat de regularisatieaangifte per nalatenschap kan gebeuren, waardoor er:
Na de ontvangst van de regularisatieaangifte brengt VLABEL de aangever op de hoogte van de ontvankelijkheid en het verschuldigde bedrag van de regularisatieheffing. Tegen of voor deze heffing is geen bezwaar of ambtshalve ontheffing mogelijk. Vanzelfsprekend kan men wel verhaal instellen bij de rechtbank, dit betreft ondertussen vaststaande rechtspraak.
Met het nieuwe (goedgekeurd ontwerp van) Vlaams decreet zet Vlaanderen, in navolging van de federale EBAquinquies, de deur open voor een nieuwe, zij het tijdelijke, Vlaamse regularisatieronde. De regeling, die loopt van 1 januari 2026 tot en met 31 december 2029, is in essentie een duurdere voortzetting van het vertrouwde kader uit 2017. De meest cruciale vernieuwing is echter de introductie van een aftrekmogelijkheid voor wie reeds/tevens federaal regulariseerde/regulariseert. Deze welkome doch complexe toevoeging maakt een geïntegreerde aanpak noodzakelijk en vereist een zorgvuldige afweging. Voor belastingplichtigen is het dan ook een regeling met twee gezichten: een fors hogere prijs voor rechtszekerheid, doch met een nieuwe optie die de totale kost enigerlei kan milderen.
Overweegt u een aangifte onder dit Vlaamse decreet of heeft u een gemengd dossier waarin zowel federale als Vlaamse belastingen spelen? Een zorgvuldige analyse van de aard van uw dossier is essentieel om te bepalen welke weg de juiste is. Wij begeleiden u graag bij deze analyse van de fiscale en strafrechtelijke gevolgen en bij de volledige procedure, zowel bij VLABEL als bij het Contactpunt Regularisaties.
[1] het zogenaamde vroegere “luik 3”, zoals werd geregeld in het samenwerkingsakkoord van 9 mei 2017