In principe worden enkel de werknemers uit de privé-sector bedoeld , dit zijn:
De werknemers met een PWA-arbeidsovereenkomst (Plaatselijk Werkgelegenheidsagenschap) ontsnappen aan de regels betreffende de vervanging van de feestdagen en de bezoldiging van de feestdagen.
De wet is dus niet van toepassing op de personen tewerkgesteld door het Rijk, de provincies, de gemeenten, de openbare instellingen die eronder ressorteren en de instellingen van openbaar nut, behoudens indien zij tewerkgesteld zijn door instellingen die een industriële of commerciële activiteit uitoefenen of door instellingen die geneeskundige, profylactische of hygiënische verzorging verlenen.
Overigens zijn de werkgevers vrijgesteld van toepassing van deze wetgeving voor hun werknemers die in het buitenland tewerkgesteld zijn, als die werknemers tijdens hun tewerkstelling daar een regeling genieten die minstens gelijkwaardig is aan deze waarop zij aanspraak zouden kunnen maken in België.
> Principe
De werknemer mag tijdens tien feestdagen per jaar niet worden tewerkgesteld en de werkgever is gehouden deze niet gepresteerde dagen te betalen.
Indien zondagsarbeid door of krachtens de Arbeidswet van 16 maart 1971 is toegestaan, mag de werknemer tijdens een feestdag worden tewerkgesteld. In dit geval heeft de werknemer recht op " inhaalrust ".
> Welke zijn de wettelijke feestdagen ?
> En indien een feestdag samenvalt met een zondag of een gewone inactiviteitsdag ?
Om de werknemer tien feestdagen te garanderen stelt de wet dat indien een feestdag samenvalt met een zondag of een gewone inactiviteitsdag in de onderneming, hij moet vervangen worden. Deze " vervangingsdag " moet worden vastgesteld op een gewone activiteitsdag in de onderneming. Deze vervangingsdag verkrijgt de hoedanigheid van een feestdag voor de werknemers tewerkgesteld in de onderneming. Het aantal uren die op de vervangingsdag zouden zijn gepresteerd, zijn van geen belang.
Welke zijn de bevoegde personen en organen om een vervangingsdag vast te stellen wanneer de feestdag samenvalt met een zondag of een gewone inactiviteitsdag in de onderneming?
N.B: Men kan ook overeenkomen om de keuze van de vervangingsdag over te laten aan de werknemer net zoals een dag jaarlijkse vakantie.
Tabel (PDF, 284.78 KB) van de vervanging van de feestdagen welke met een zondag of een gewone inactiviteitsdag samenvallen - Beslissingen van paritaire organen (artikel 7 van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen).
Tabel (PDF, 21.93 KB) van de koninklijk besluiten genomen in toepassing van artikel 4 van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen - Feesdagen die op andere data zijn vastgesteld, dan deze bepaald door het K.B. van 18 april 1974 tot bepaling van de algemene wijze van uitvoering van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, voor bepaalde bedrijfstakken
Wat moet de werkgever bekendmaken?
De werkgever is verplicht vóór 15 december van het jaar dat voorafgaat in de lokalen van zijn onderneming een bericht aan te plakken waarin de vervangingsdagen van de feestdagen die met een zondag of een gewone inactiviteitsdag samenvallen, worden aangekondigd.
Indien de feestdag samenvalt met een zondag of een gewone inactiviteitsdag in de onderneming, heeft de werknemer recht op een vervangingsdag die is vastgesteld op een gewone activiteitsdag in de onderneming. In dit geval verliest de vervangen feestdag zijn hoedanigheid van feestdag terwijl de vervangingsdag een feestdag " wordt ".
De feestdag die samenvalt met een zondag moet steeds worden vervangen.
Een " gewone inactiviteitsdag " is een dag voor welke het arbeidsreglement van de onderneming voorziet dat er niet wordt gewerkt.
In dit geval moeten de feestdagen die met een zaterdag samenvallen, worden vervangen door een dag waarop de werknemers normaal prestaties verrichten.
Indien 1 januari samenvalt met een zaterdag, zal de vervangingsdag een maandag, een dinsdag, een woensdag, een donderdag of een vrijdag zijn.
De redenering is dezelfde voor elke inactiviteitsdag. Als op zaterdag wordt gepresteerd en de gewone inactiviteitsdag in de onderneming valt op een maandag, moeten Paasmaandag en Pinkstermaandag worden vervangen door een andere dag die ligt tussen dinsdag en zaterdag.
Indien het werk wordt uitgevoerd van maandag tot donderdag, zijn er twee gewone inactiviteitsdagen in de onderneming en de feestdagen die samenvallen met vrijdagen, zaterdagen en zondagen zullen het voorwerp uitmaken van vervangingsdagen die moeten worden vastgesteld tussen een maandag en de donderdag.
De vervangingsregel vraagt volgende preciseringen :
In dat geval is er geen gewone inactiviteitsdag voor deze onderneming.
Dit is bijvoorbeeld het geval in ziekenhuizen en rusthuizen, waar de werking continu is.
De feestdag die samenvalt met een rustdag, die kan verschillen van werknemer tot werknemer, moet worden bekeken als een gewone inactiviteitsdag : hij moet dan ook worden vervangen door een gewone activiteitsdag van de werknemer.
Opmerking: Indien de werknemer in de loop van het jaar van werkgever verandert, is het mogelijk dat hij geen 10 feestdagen verkrijgt, als gevolg van de datum waarop de vervangingsdag is vastgesteld: afhankelijk van de data waarop de vervangingsdagen zijn vastgesteld, kan men 11 of 12 feestdagen hebben maar het kunnen er evengoed 8 of 9 dagen zijn.
Voorbeeld: Een werknemer verandert op 1 mei 2007 van werkgever, 21 juli valt samen met een zaterdag, een gewone inactiviteitsdag in beide ondernemingen en moet dus vervangen worden.
Indien bij zijn eerste werkgever de vervangingsdag van 21 juli is vastgesteld op dinsdag 2 januari, geniet hij deze feestdag bij zijn eerste werkgever ook al is hij op 21 juli niet meer bij hem tewerkgesteld. En indien, de tweede werkgever, de vervangingsdag van 21 juli op 24 december, de dag vóór Kerstmis, vaststelt, geniet hij van het voordeel een tweede maal. Dat maakt een totaal van 11 feestdagen.
Indien bij de eerste werkgever 21 juli is vervangen door vrijdag 18 mei, de dag na Hemelvaartsdag, zal hij er niet van kunnen genieten bij zijn eerste werkgever. Zo bij zijn tweede werkgever de vervangingsdag is vastgesteld op dinsdag 2 januari, datum waarop hij nog niet is tewerkgesteld bij zijn werkgever, verliest hij eveneens deze feestdag. In totaal zal hij dan 9 feestdagen hebben.
In geval van deeltijdse arbeid, moet men het onderscheid maken al naar gelang de werknemer zijn prestaties verricht volgens een vast uurrooster of een veranderlijk uurrooster.
Men moet eveneens het onderscheid maken tussen de werknemer die zijn prestaties verricht over dezelfde spreiding als de voltijdse werknemers (vijf/zes dagen/week) met een dagelijkse tijdsduur dat korter is en degene die hun prestaties enkel verrichten op sommige activiteitsdagen in de onderneming ( bvb, drie dagen terwijl de voltijdse werknemers zijn prestaties verricht in vijf dagen)
De deeltijdse werknemer die tewerkgesteld is volgens een vast uurrooster, kan aanspraak maken op de feestdagen en de vervangingsdagen die samenvallen met zijn gewone activiteitsdag.
In de hypothese dat de onderneming vijf of zes dagen per week functioneert :
De werknemer geniet van de feestdagen die samenvallen met zijn activiteitsdagen maar de feestdagen die samenvallen met de andere dagen van de week waarop de onderneming functioneert, gaan verloren.
Voorbeeld : de onderneming functioneert 6 dagen per week, van maandag tot zaterdag en de werknemer verricht zijn prestaties over 3 dagen : op maandagen, dinsdagen en woensdagen. De werknemer heeft zeker de Paasmaandagen en de Pinkstermaandagen ; de donderdag van Hemelvaartsdag, een gewone activiteitsdag in de onderneming (dus die niet moet worden vervangen), heeft hij niet vermits hij nooit op een donderdag arbeid verricht.
Wanneer een feestdag samenvalt met een zondag of een gewone inactiviteitsdag in de onderneming (bvb de zaterdagen), moet die feestdag steeds worden vervangen.
In dat geval zal de vervangingsdag op algemene wijze voor alle werknemers van de onderneming worden vastgesteld.
Het is dus mogelijk dat de vervangingsdag (die een feestdag wordt) vastgesteld wordt op een dag waarop de deeltijdse werknemer geen prestaties moet verrichten ; in dat geval verliest hij deze dag.
Voorbeeld: 1 mei valt samen met een zaterdag, een dag waarop men gewoonlijk in de onderneming niet werkt. De vervangingsdag is vastgesteld op een maandag. In dat geval zal de werknemer ervan kunnen genieten. Indien de vervangingsdagt is vastgesteld op een donderdag of een vrijdag, zal hij er niet van kunnen genieten.
> Wanneer de onderneming zeven op zeven dagen functioneert :
Er is geen gewone inactiviteitsdag in de onderneming. De feestdag die valt op een zondag moet niettemin aanleiding geven tot een vervangingsdag. De vervangingsdag kan echter worden vastgesteld op een dag waarop de deeltijdse werknemer geen prestaties verricht. Al naar gelang het geval verliest hij of verkrijgt hij deze dag.
Wanneer de dagen en de uurroosters in de arbeidsovereenkomst niet zijn bepaald, kan de werknemer aanspraak maken :
Het loon verschuldigd voor een feestdag of voor een vervangingsdag van een feestdag is gelijk aan het loon dat de werknemer verkrijgt als hij zou gewerkt hebben.
Indien de werknemer forfaitair is bezoldigd, ontvangt hij zijn loon voor die feestdag op het einde van de periode alsof hij zou hebben gewerkt. Dit is gewoonlijk het geval bij bedienden. Indien de werknemer is bezoldigd volgens een andere regeling, moet de werkgever als bezoldiging voor de feestdag een onderscheiden loon uitbetalen; zo hebben de werknemers die per uur worden betaald, het recht op de betaling van hun uurloon vermenigvuldigd met het aantal verloren arbeidsuren.
> Principe
De wet verbiedt de tewerkstelling op een feestdag. De wet voorziet een uitzondering.
> Uitzonderingen
De arbeidswet van 16 maart 1971 legt zondagsrust op, maar voor bepaalde activiteiten, in bepaalde sectoren of in bepaalde omstandigheden, voorziet ze uitzonderingen.
Als er op algemene wijze voor de zondagsrust een uitzondering is voorzien, is de arbeid op een feestdag eveneens toegestaan, ongenuanceerd.
Indien de uitzondering daarentegen gericht is op enkele zondagen of indien de uitzondering tijdelijk is, zal een koninklijk besluit de duur of de frequentie van de toegelaten tewerkstelling tijdens de feestdagen bepalen.
Wanneer een werknemer tijdens een feestdag werd tewerkgesteld, heeft hij recht op inhaalrust.
In dat geval moet de rust worden toegekend uiterlijk binnen zes weken na het einde van de schorsingsoorzaak.
De inhaalrust moet op de arbeidsduur worden aangerekend, dit betekent dat de inhaalrust met een normale arbeidsdag van de werknemer moet samenvallen. Het kan niet, bvb, samenvallen met een dag inhaalrust toegekend in het kader van overwerk of in het kader van de vermindering van arbeidsduur.
> Principes
Voor elke feestdag of vervangingsdag van een feestdag die samenvalt met een zondag of een gewone inactiviteitsdag en inhaalrustdag voor een gepresteerde feestdag, heeft de werknemer recht op loon.
Het Koninklijk besluit van 18 april 1974 stelt het bedrag vast van het loon evenals de in aanmerking te nemen elementen voor de vaststelling van het loon.
> Elementen van dit loon
Het loon verschuldigd voor een feestdag of een vervangingsdag is hetzelfde als wat de werknemer zou verdienen indien hij die dag werkelijk zou gewerkt hebben. Het omvat het normale loon alsook de premies en de voordelen in natura die de werknemer zou hebben ontvangen indien hij had gewerkt.
De reglementering voorziet geen toeslag op het loon of een premie omdat de werknemer op een feestdag prestaties verricht. Een collectieve arbeidsovereenkomst op sectoraal niveau of op bedrijfsniveau of het arbeidsreglement kan een premie voorzien. Bijvoorbeeld in de gezondheidsinrichtingen en -diensten (PC nr. 305.02) waar een toeslag van 56 % is verschuldigd in geval van prestaties op een zondag of een feestdag.
Maar indien op de feestdag of de vervangingsdag overuren werden verricht, zal de werknemer recht hebben op een salaristoeslag zoals voor het verrichten van prestaties op een zondag. (d.i. 100%)
DUS :
Het bedrag van het dagelijks gemiddelde van het veranderlijk loon wordt als volgt berekend :
In een vijfdagenregeling moet men het bedrag verhogen met 20%.
Het uurgemiddelde van de premies wordt berekend over de betaalperiode die de feestdag voorafgaat.
Dit is vaak het geval voor werklieden.
Wanneer de werknemer gelijktijdig bij verschillende werkgevers is tewerkgesteld, betaalt iedere werkgever zijn aandeel in het loon, in evenredigheid met de arbeid die in zijn onderneming verricht wordt.
De wet kent eveneens een regeling voor het betalen van een feestdag samenvallend met een werkloosheidsdag en die valt tijdens een periode van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst wegens technische stoornis, slecht weer en gebrek aan werk ingevolge economische oorzaken.
De werknemer heeft geen recht op loon voor de feestdag, wanneer hij zonder rechtvaardiging afwezig is geweest op de gewone arbeidsdag die aan de feestdag voorafgaat of erop volgt.
De afwezigheid wordt als gerechtvaardigd beschouwd zodra het gaat om een wettelijke oorzaak van schorsing zoals arbeidsongeschiktheid, jaarlijkse vakanties, kort verzuim, dwingende redenen, geval van overmacht en elke reden die vooraf door de werkgever wordt aanvaard.
Bovendien, heeft hij recht, voor de feestdag die niet samenvalt met een activiteitsdag, op de betaling van een loon dat overeenstemt met het loon dat de werknemer verdiende in de 4 weken die aan de feestdag voorafgaan, gedeeld door het aantal dagen dat in de onderneming gewerkt werd in die periode.
Indien de feestdag valt in een periode van de schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, kan de werknemer zijn recht op loon behouden.
Dit geldt in volgende gevallen:
Wanneer een feestdag valt na het einde van de arbeidsovereenkomst, voorziet de reglementering dat de werknemer eventueel nog een loon kan genieten, rekeninghoudend met de anciënniteit van de werknemer in de onderneming.
Bovenstaande verplichting tot betaling van het loon geldt niet wanneer de werknemer de arbeidsovereenkomst beëindigt zonder een dringende reden of wanneer de werkgever ze om een dringende reden beëindigt.
De verplichting tot betaling van het loon houdt in elk geval op zodra de werknemer begint te arbeiden voor een nieuwe werkgever.
In het geval de onderneming werkt volgens een " nieuwe arbeidsregeling " in de zin van de wet van 17 maart 1987 en de CAO n° 42 van 2 juni 1987, kan de onderneming afwijken van een aantal bepalingen betreffende de arbeidsduur.