
Dit pakket bouwt voort op de economische najaarsprognose 2025, waaruit blijkt dat de economie van de EU veerkrachtig blijft met een gematigde groei die voornamelijk wordt aangedreven door een robuuste binnenlandse vraag en investeringen, een solide arbeidsmarkt en een versoepeling van de inflatie. Tegelijkertijd wordt de EU geconfronteerd met verschillende strategische kwetsbaarheden en blijft zij geconfronteerd met structurele uitdagingen, waaronder een lage productiviteit, demografische druk en toenemende eisen aan de overheidsfinanciën in verband met defensie en de transitie naar een koolstofvrije en digitale economie. Het versterken van het concurrentievermogen en het handhaven van gezonde overheidsfinanciën zullen daarom van essentieel belang zijn om het groeipotentieel van Europa te ontsluiten en de stabiliteit te waarborgen.
Het semester wordt versterkt met een nieuwe aanbeveling van de EU-27 over menselijk kapitaal, gezien de dringende noodzaak om de productiviteit te verhogen, talent te stimuleren en een toekomstbestendige arbeidsmarkt te ontwikkelen.
Concurrentievermogen heeft menselijk kapitaal nodig - hier zijn we te traag en te incrementeel in vergelijking met de snelheid van technologische veranderingen. Onze nieuwe aanbeveling over menselijk kapitaal van de EU-27 brengt deze kwestie – waarvoor dringend actie moet worden ondernomen – niet alleen aan de discussietafel van de ministers van Onderwijs en Werkgelegenheid, maar ook van de ministers van Financiën en de premiers. Concurrentievermogen betekent dat we onze arbeidskrachten moeten inzetten, dat we ons talent moeten laten groeien en behouden en dat we ervoor moeten zorgen dat het onderwijs- en opleidingsbeleid beantwoordt aan de behoeften van vandaag en morgen. Alleen op die manier kan de EU haar productiviteit verhogen en de economische groei en het welzijn van onze Unie in stand houden. De verantwoordelijkheid ligt bij de EU, de nationale autoriteiten en het bedrijfsleven; om onze middelen te bundelen en samen te versnellen.
Roxana Mînzatu, uitvoerend vicevoorzitter voor Sociale Rechten, Vaardigheden, Hoogwaardige Banen en Paraatheid
Met de start van de cyclus van het Europees Semester 2026 stellen we het concurrentievermogen van Europa stevig centraal op onze agenda, in overeenstemming met het kompas voor het concurrentievermogen. In een uitdagende mondiale omgeving moet Europa zijn eigen groeidynamiek genereren door de productiviteit te verhogen, innovatie te bevorderen en belemmeringen voor investeringen weg te nemen. Het Semester zal tot deze doelstelling bijdragen door middel van gecoördineerde nationale hervormingen, de tijdige uitvoering van herstel- en veerkrachtplannen en concrete maatregelen om onze veiligheid en een veerkrachtige financiële sector te bevorderen. De tijd is nu; we moeten het volledige groeipotentieel van Europa ontsluiten en welvaart op lange termijn veiligstellen.
Valdis Dombrovskis, commissaris voor Economie en Productiviteit en voor Uitvoering en Vereenvoudiging
In het kader van dit Semesterpakket heeft de Commissie de naleving door alle lidstaten van het begrotingskader van de EU beoordeeld en richtsnoeren verstrekt om ervoor te zorgen dat hun begrotingsbeleid in 2026 in overeenstemming is met de desbetreffende aanbevelingen van de Raad: hetzij de lidstaten die de plannen voor de middellange termijn van de lidstaten bekrachtigen, hetzij, voor lidstaten in het kader van een buitensporigtekortprocedure (BTP), aanbevelingen om een einde te maken aan de BTP.
De beoordeling van de Commissie is gericht op de groei van de netto-uitgaven, de enige operationele indicator in het hervormde kader voor economische governance. Voor de 16 lidstaten waarvoor de Raad de nationale ontsnappingsclausule heeft geactiveerd, wordt in de beoordeling rekening gehouden met de flexibiliteit voor verhogingen van de defensie-uitgaven.
De Commissie heeft met name adviezen goedgekeurd over de ontwerpbegrotingsplannen (OBP's) voor 2026 van 17 lidstaten van de eurozone:
De Commissie heeft ook de begrotingsontwikkelingen en -vooruitzichten in de andere lidstaten beoordeeld.
Voor de negen lidstaten waartegen een buitensporigtekortprocedure loopt, Oostenrijk, België, Frankrijk, Hongarije, Italië, Malta, Polen, Roemenië, en Slowakije, wordt de procedure opgeschort. Concreet betekent dit dat er in dit stadium geen verdere procedurele stappen worden ondernomen, maar dat de lopende procedure open blijft (d.w.z. dat het tekort niet duurzaam onder 3% van het bbp is gebracht) en dat de lidstaten gebonden blijven aan de respectieve aanbeveling van de Raad. De Commissie zal de situatie volgend voorjaar opnieuw beoordelen, wanneer de uitvoeringsgegevens voor 2025 beschikbaar komen.
De Commissie heeft ook een verslag op grond van artikel 126, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de EU opgesteld om te beoordelen of twee lidstaten, Duitsland en Finland, aan het tekortcriterium van het Verdrag voldoen. In het licht van de beoordeling in het verslag is de inleiding van een buitensporigtekortprocedure voor Finland gerechtvaardigd. Daarom zal de Commissie, rekening houdend met het advies van het Economisch en Financieel Comité, overwegen de Raad voor te stellen een buitensporigtekortprocedure ten aanzien van Finland in te leiden en de Raad een aanbeveling voor te stellen om een einde te maken aan de buitensporigtekortsituatie.
Deze aanbeveling bevat beleidsadvies op maat aan de lidstaten van de eurozone over onderwerpen die van invloed zijn op de werking van de eurozone als geheel. Dit jaar ligt de nadruk in de aanbeveling op beleidsmaatregelen om de productiviteit te verhogen en de economische veiligheid te versterken, met behoud van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën.
Meer in het bijzonder worden de lidstaten van de eurozone in de aanbeveling opgeroepen om:
Voor het eerst heeft de Commissie een aanbeveling van de Raad over menselijk kapitaal voorgesteld.
De nieuwe aanbeveling is gericht tot alle 27 lidstaten en roept op tot dringende maatregelen om structurele uitdagingen in verband met menselijk kapitaal aan te pakken die ons concurrentievermogen kunnen schaden.
In de aanbeveling worden de lidstaten daarom opgeroepen prioriteit te geven aan onderwijs en vaardigheden die nodig zijn in strategische sectoren voor de EU-economie, van schone transitie, circulaire economie en industriële decarbonisatie, gezondheid en biotechnologie, landbouw en bio-economie tot defensie-industrie en ruimtevaart. Het vraagt dus om sterkere programma's op het gebied van wetenschap, technologie, engineering en wiskunde (STEM).
Het roept op om de negatieve trend in basisvaardigheden om te keren. Dit is van essentieel belang om een toekomstige beroepsbevolking te laten groeien met een sterke basis om te werken en te worden opgeleid in nieuwe technologische en concurrerende industrieën.
Investeringen zijn een gezamenlijke verantwoordelijkheid van bedrijven en overheden. In de aanbeveling wordt gepleit voor publieke en private mobilisatie van middelen om in mensen te investeren. Dit is in het voordeel van de samenleving, het bedrijfsleven en mensen.
Het roept tenslotte op tot het belang van hoogwaardige, tijdige gegevens en analyses die gelijke tred houden met de ontwikkeling van de economie en die in staat zijn te anticiperen op opkomende beroepen van de toekomst, zodat ons beleid kan beantwoorden aan de behoeften van vandaag en morgen in plaats van die van gisteren.
Het waarschuwingsmechanismeverslag (AMR) dient als het jaarlijkse screeninginstrument van de EU om potentiële macro-economische onevenwichtigheden die van invloed kunnen zijn op de economie van afzonderlijke lidstaten, de eurozone of de EU als geheel, vroegtijdig in kaart te brengen. Daarin worden de lidstaten aangewezen die diepgaande evaluaties vereisen om te beoordelen of zij worden getroffen door onevenwichtigheden die beleidsmaatregelen vereisen. Het AMR is het startpunt van de jaarlijkse cyclus van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden (MIP).
In de AMR van dit jaar wordt opgeroepen tot de voorbereiding van diepgaande evaluaties voor de zeven lidstaten die in de vorige jaarcyclus reeds als lidstaten met onevenwichtigheden zijn aangemerkt: Griekenland, Hongarije, Italië, Nederland, Slowakije, en Zweden, alsmede Roemenië, dat in 2025 werd beoordeeld als land met buitensporige onevenwichtigheden.
De evaluaties zullen in de eerste helft van 2026 plaatsvinden en de besluiten van de Commissie over onevenwichtigheden zullen worden gepresenteerd als onderdeel van het voorjaarspakket van het Europees Semester.
Het onlangs in deze cyclus van het Europees Semester geïntroduceerde Europees macro-economisch verslag ligt ten grondslag aan zowel de aanbeveling voor de eurozone als het waarschuwingsmechanismeverslag. Het biedt een overzicht van de economieën van de eurozone en de EU in een snel veranderende mondiale omgeving en analyseert de belangrijkste risico's en kansen. Belangrijke aandachtsgebieden zijn onder meer productiviteitsuitdagingen, kwetsbaarheden binnen de EU en maatregelen om het concurrentievermogen van Europa op lange termijn te versterken door innovatie te stimuleren, de eengemaakte markt te verdiepen en particuliere investeringen te mobiliseren.
Het verslag onderzoekt ook de hoge spaarquote van Europa in de context van gefragmenteerde kapitaalmarkten en de potentiële voordelen van een spaar- en investeringsunie om kapitaal effectiever binnen de Unie te kanaliseren. Daarnaast worden de macro-economische gevolgen van hogere defensie-uitgaven geanalyseerd en wordt gekeken naar de gevolgen van verschillende soorten defensie-uitgaven, met bijzondere aandacht voor binnenlandse investeringen en O&O&D. In het verslag wordt verder onderzocht hoe de industriële capaciteit van Europa kan worden versterkt, bijvoorbeeld door middel van gecoördineerde aanbestedingen.
De Commissie heeft verslagen over het postprogrammatoezicht gepubliceerd voor Ierland, Griekenland, Spanje, Cyprus en Portugal, waarin hun economische, fiscale en financiële situatie wordt beoordeeld, met bijzondere aandacht voor hun terugbetalingscapaciteit na hun programma's voor financiële bijstand. In de verslagen wordt geconcludeerd dat alle vijf de lidstaten in staat blijven hun schulden af te lossen.
Uit het voorstel van de Commissie voor een gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid blijkt dat de arbeidsmarkten over het algemeen robuust blijven. Verschillende structurele zwakke punten vormen echter een risico voor het mondiale concurrentievermogen van de EU en voor de sociale cohesie. Dit omvat de arbeidsproductiviteit, die een trage groei laat zien, en aanzienlijke tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden.
Het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid bevat de eerste fase van de landenanalyse van het kader voor sociale convergentie, op basis van het sociaal scorebord. De analyse identificeert risico's voor opwaartse sociale convergentie in negen lidstaten die in het voorjaar van 2026 voor een diepgaandere analyse zijn vastgesteld: Bulgarije, Griekenland, Spanje, Italië, Litouwen, Lativa, Luxemburg, Roemenië en Finland.
De Eurogroep en de Raad zullen nu de documenten bespreken die in het najaarspakket van het Europees Semester worden gepresenteerd, met het oog op de goedkeuring van de aangeboden richtsnoeren.
De Commissie zal een constructieve dialoog met het Europees Parlement aangaan over de inhoud van dit pakket en over elke volgende stap in de cyclus van het Europees Semester.
Vragen en antwoorden over het najaarspakket van het Europees Semester 2026
Najaarspakket van het Europees Semester 2026 – documenten
Economische najaarsprognose 2025