Nooit meer zulke belastingen!

Belastingen innen is een onmisbare taak voor de staat: het is de basis van onze infrastructuur, onze openbare diensten en ons sociaal beleid. Maar hoever kan men gaan om de staatskas te vullen? In België lijkt de fiscus soms grenzen te overschrijden, zelfs gerechtelijke beslissingen te tarten. Met praktijken die schommelen tussen overdreven rigiditeit en minachting voor fundamentele rechten, is het dringend tijd om een eenvoudige vraag te stellen: kunnen we een belastingsysteem tolereren dat het recht opoffert aan het altaar van efficiëntie?


Kan men belastingen innen tegen elke prijs?

Het antwoord is uiteraard nee. Hoewel de staat het recht heeft om belastingen te heffen, kan hij dat niet doen met minachting voor de regels die hij zichzelf oplegt. Toch tonen verschillende recente voorbeelden in België aan dat de fiscus zijn grenzen overschrijdt.

Neem het geval van de Frans-Belgische dubbele heffing. Sinds 2017 heeft het Hof van Cassatie bevestigd dat Belgische belastingplichtigen die dividenden van Franse aandelen ontvangen, recht hebben op een belastingvermindering van 15%, conform de overeenkomst ter voorkoming van dubbele belastingheffing. Toch blijft de fiscus dit recht ontkennen in lopende dossiers, en blijft hij volharden zelfs na opeenvolgende arresten in het voordeel van de burgers. Deze weigering om een duidelijke rechtspraak toe te passen, werpt een essentiële vraag op: hoever is de administratie bereid te gaan om haar fiscale inkomsten te beschermen, zelfs als dat ten koste gaat van de wettigheid? In werkelijkheid verergert een dergelijk gedrag alleen maar de rechtsonzekerheid en ondermijnt het het vertrouwen van de burgers.

Onverschilligheid tegenover onrecht: zal de belastingplichtige wakker worden?

Wanneer een staat de rechten van een ‘externe’ minderheid schendt door bijvoorbeeld geen gerechtelijke beslissingen toe te passen voor honderden migranten, kan de verontwaardiging verrassend genoeg ‘dof’ zijn. Maar wanneer hij de rechten van zijn belastingplichtigen aantast, betaalt de hele bevolking uiteindelijk de prijs.

Neem een concreet voorbeeld: de automatische sancties voor fiscale fouten. Jarenlang werden belastingplichtigen gestraft voor onopzettelijke administratieve fouten. Het duurde een arrest van het Grondwettelijk Hof om deze sancties onevenredig te verklaren en hun terugbetaling te eisen. Maar hoeveel andere gelijkaardige praktijken blijven er nog onder de radar? Dit gedrag van de administratie toont een verontrustende tendens: de burger wordt niet langer beschouwd als een actor van de staat, maar als een simpele hulpbron die men kan exploiteren. Een gevaarlijke logica die de vertrouwensband ondermijnt die essentieel is voor een eerlijke belastingheffing.

Een onloyale staat tegenover zijn burgers

Voorbeelden van fiscale onloyaaldheid zijn er in overvloed. In het dossier van de Frans-Belgische dubbele heffing weigert de administratie bindende gerechtelijke beslissingen toe te passen, waardoor geschillen onnodig worden verlengd. Ook worden regelmatig overschrijdingen van onderzoeksbevoegdheden vastgesteld, met fiscale huiszoekingen die plaatsvinden zonder respect voor de regels, waardoor de rechtbanken de wettelijke grenzen moeten herinneren. Andere gevallen betreffen het misbruik van sancties, waarbij belastingplichtigen worden geconfronteerd met onevenredige verhogingen, los van hun werkelijke bedoelingen. Soms worden fiscale naheffingen opgelegd in de vorm van administratieve chantage, waardoor ondernemers voor een onmogelijke keuze komen te staan: de onrechtvaardigheid accepteren of kosten maken om naar de rechtbank te gaan die de economische inzet overstijgen.

Deze praktijken tonen een diepe discrepantie tussen de ambities van de staat en de legitieme verwachtingen van zijn burgers.

Een staat verloren in zijn strijd

De Belgische fiscus lijkt vandaag de dag gevangen te zitten tussen twee tegenstrijdige opdrachten: enerzijds de staatskas koste wat kost vullen om diepe overheidstekorten te compenseren, anderzijds optreden als een redelijk beheerder, respectvol voor de rechten van de belastingplichtigen en begaan met fiscale rechtvaardigheid.

Maar door het eerste doel te prioriteren, offert de staat het tweede op. Door zijn burgers als tegenstanders te behandelen, versterkt hij het gevoel van onrechtvaardigheid en ontmoedigt hij fiscale samenwerking. De fiscus zou geen tegenstander moeten zijn, maar een eerlijke en rechtvaardige partner, in staat om efficiëntie en respect voor fundamentele principes te verenigen. En in dit schema moet de Minister de garant zijn. Vandaar onze vraag: "Maar waar was hij in deze rol de afgelopen vijf jaar?"

Stop!

De Belgische staat moet zijn beleid herzien. Het innen van belastingen kan geen rechtvaardiging zijn voor praktijken die de rechten van burgers negeren of gerechtelijke beslissingen met voeten treden.

Een eerlijke belastingheffing berust op drie pijlers: de wettigheid, de transparantie en de evenredigheid. Als de staat deze weg blijft volgen, riskeert hij te verliezen wat hij wanhopig probeert te behouden: het vertrouwen van zijn burgers. En zonder dit vertrouwen wordt elke belastingheffing – hoe legitiem ook – een ondraaglijke last.

Het is tijd om een respectvolle belastingadministratie te herstellen, geleid door een minister die werkelijk burger is en trouw aan zijn rol: de belangen van alle Belgen dienen, met loyaliteit en billijkheid.

Deze opinie werd ook gepubliceerd in L’Echo

Mots clés