De privésector in ons land groeide het voorbije jaar met minder dan 1 procent. Vertrouwensindicatoren suggereren dat die groei dit jaar verder vertraagt.
Wat een week op economisch vlak. Maandag werd er gestaakt, vooral om vroeger met pensioen te kunnen blijven gaan en voor meer koopkracht. Woensdag hertekende de Amerikaanse president Donald Trump de hele wereldhandel met de aankondiging van de hoogste Amerikaanse invoerheffingen in meer dan honderd jaar. En de hele week was er ook de zoektocht naar extra miljarden voor defensie.
In sommige hoeken lijkt het antwoord op elk van die uitdagingen: meer belastingen. Hogere belastingen op de ‘sterkste schouders’ om de pensioenen te kunnen blijven betalen, hogere invoerheffingen als reactie op Trump en opnieuw hogere belastingen op kapitaal om defensie te financieren. In andere hoeken wordt gekeken naar besparingen, maar dat blijkt politiek moeilijk (ondanks overheidsuitgaven van 350 miljard euro), of naar allerlei kortzichtige budgettaire trucs.
Het beste antwoord voor al die uitdagingen, en voor een hele reeks andere, werd vorige week vlotjes genegeerd: sterkere economische groei. Meer economische groei maakt het makkelijker om onze sociale zekerheid te financieren, om de koopkracht duurzaam te verhogen en om meer geld te vinden voor defensie. En een sterkere economie moet het ook mogelijk maken de klap van de invoerheffingen op te vangen.
Met minder economische groei wordt dat allemaal veel moeilijker. En net daar zitten we met een probleem: de privésector in ons land groeide het voorbije jaar met minder dan 1 procent, met een krimpende activiteit in belangrijke sectoren als industrie, handel en de financiële sector. Vertrouwensindicatoren suggereren dat die groei dit jaar verder vertraagt.
Structureel moet de groei vooral gegenereerd worden door bedrijven. Cruciaal daarbij is een gezonde ondernemingsdynamiek, waarbij veel nieuwe bedrijven opgestart worden om allerlei nieuwe ideeën te proberen en waarbij wat niet werkt stopgezet wordt. Zeker in een snel veranderende wereld wordt die ondernemingsdynamiek nog belangrijker. Maar dat blijft een probleem in ons land. Wij scoren opmerkelijk slecht op het vlak van start- en scale-ups. België heeft het laagste aandeel snel groeiende jonge ondernemingen in heel Europa. Dat ondermijnt ons economisch potentieel op langere termijn.
Vorige maand herhaalde het IMF nog maar eens wat nodig is om de ondernemingsdynamiek te versterken: minder regulering, minder administratieve lasten, meer concurrentie op de binnenlandse markt, vlottere vergunningen, een beter werkende arbeidsmarkt, vrije loononderhandelingen, een effectievere faillissementsregeling, meer risicokapitaal en een echte Europese eenheidsmarkt.
Het goede nieuws is dat de Vlaamse, federale en Europese overheden veel van die punten op hun agenda gezet hebben. Maar de aanpak blijft vooralsnog terughoudend. De sense of urgency is niet in overeenstemming met de enorme uitdagingen die op ons afkomen. Het beste antwoord op die uitdagingen is een brede beleidsagenda om het ondernemerschap in ons land spectaculair aan te zwengelen, en vooral ook de overtuiging om daar snel echt werk van te maken.