Een rechtvaardig fiscaal systeem vereist een hardheidsclausule.

Fiscale voordelen die ingaan tegen de doelstelling van de fiscale wet kunnen door de fiscus worden geremedieerd op basis van de fameuze anti-misbruikbepaling. Maar wat met fiscale nadelen die ingaan tegen de doelstelling van de fiscale wet?

Moeten die ook niet geremedieerd kunnen worden?

Of maw heeft ons fiscaal stelsel geen nood aan een hardheidsclausule?

Fiscale rechtvaardigheid is een begrip dat te pas en te onpas wordt gebruikt in allerlei politieke debatten en maatschappelijke discussies. In die context is het een vaag begrip, dat invulling krijgt in functie van het doel dat men wil bereiken, en dat vooral in de klassiek links-rechtse politieke tegenstelling zeer verschillend wordt benaderd. En dat is jammer, omdat het gebrek aan inhoudelijke definiëring van wat fiscale rechtvaardigheid nu eigenlijk zou moeten zijn, voor politieke stilstand zorgt op een moment dat er fiscaal hervormd moet worden.

Minister van Financiën Vincent Van Peteghem stelde in zijn “Blauwdruk voor een bredere fiscale hervorming” welgeteld zeven keer dat het fiscaal stelsel meer rechtvaardig moet worden gemaakt, maar zonder hierbij te verduidelijken wat dat begrip nu exact betekent, en dat is jammer.

Fiscale rechtvaardigheid gaat immers over veel meer dan de hoge belastingdruk en de ongelijke verdeling van de belastingdruk. Fiscale rechtvaardigheid gaat ook over de rechtvaardigheid van het proces van de belastingheffing zelf. Op dat vlak kunnen we in de wetgeving vaststellen dat er tal van maatregelen zijn genomen om belastingontduiking en ongeoorloofde belastingontwijking tegen te gaan. Het valt hierbij op dat de wetgever in hoofdzaak eigenlijk enkel oog heeft gehad voor de belangen van de overheid, en veel minder voor de belangen van de belastingplichtige.

Illustratief op dat vlak is de fameuze anti-misbruikbepaling die onder de regering Di Rupo in ons fiscaal rechtssysteem werd ingevoerd. Deze bepaling laat de fiscus toe om structuren van ongeoorloofde belastingontwijking te neutraliseren, wanneer er sprake is van “fiscaal misbruik”.

Dit is het geval wanneer een belastingplichtige fiscale voordelen zou genieten die ingaan tegen de doelstelling van de fiscale wetgeving, zonder dat daarvoor substantiële niet fiscale motieven zijn. Vriend en vijand zijn het er ondertussen over eens dat de anti-misbruikbepaling een belangrijk rol speelt in de zoektocht naar fiscale rechtvaardigheid.

Maar toch valt op dat de anti-misbruikbepaling maar in één richting werkt, met name wanneer de belastingplichtige fiscale voordelen geniet die ingaan tegen de doelstelling van de fiscale wet. Maar wat als de belastingplichtige fiscale nadelen ondervindt, die ingaan tegen de doelstelling van de fiscale wet?

Wel in dit geval voorziet de fiscale wet in geen enkele oplossing wel integendeel. In dit geval wordt er nog steeds van uitgegaan dat de fiscale wet dan strikt moet worden toegepast. De onbillijke en nadelige fiscale gevolgen van de fiscale wet zijn dan als het ware collateral dammage waar de belastingplichtige mee moet leren leven. En dat kan bezwaarlijk als fiscaal rechtvaardig worden aanzien.

Zo bijvoorbeeld kunnen erfgenamen, in bepaalde situaties, in financiële problemen raken ndien bepaalde vermogensbestanddelen substantieel, doch onvoorzienbaar in waarde dalen kort na het overlijden van de erflater. In dit geval moeten zij immers erfbelasting betalen op de waarde van het vermogen op datum van het overlijden, daar waar dit vermogen kort na het overlijden substantieel in waarde is gedaald.

De krant Het Nieuwsblad berichtte op 17 juli 2024 het verhaal van een erfgenaam die een perceel bouwgrond had geërfd, dat nauwelijks 4 maanden later door een nieuwe beslissing van de Vlaamse regering als “overstromingsgevoelig” werd bestempeld en daardoor 90% van zijn waarde had verloren. Desalniettemin meende de Vlaamse Belastingdienst toch dat er erfbelasting diende te worden betaald op de waarde van het perceel op datum van het overlijden.

Is dit rechtvaardig? Ik denk het niet.

Vandaar dat er mag gepleit worden voor de invoering van een fiscale hardheidsclausule. Een dergelijke clausule maakt het mogelijk dat onbillijke fiscale situaties, die de wetgever nooit kan hebben gewild, alsnog kunnen worden geremedieerd, door geheel of gedeeltelijk af te zien van belastingheffing.

Een dergelijke hardheidsclausule bestaat onder meer in Nederland, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Maar in België bestaat deze mogelijkheid vooralsnog niet.

Nu de politieke partijen zowel op federaal niveau als op regionaal niveau druk aan het nadenken zijn over fiscale hervorming, is dit een piste die zeker moet overwogen worden.

Mots clés

Articles recommandés

Transparantie van multinationals: publieke land-per-land rapportage

Europese innovatiefonds 2023 : focus op de 85 nettonulprojecten geselecteerd

Circulaire 2024/C/67 over de wijzigingen in de aangifte in de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) van aanslagjaar 2024