• FR
  • NL
  • EN

Circulaire 2025/C/47 betreffende het toepasselijk btw-tarief voor de levering met plaatsing van een centrale verwarmingsinstallatie die werkt op fossiele brandstoffen bij renovatie of afbraak en heropbouw

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Belasting over de toegevoegde waarde publiceerde op 28/07/2025 de Circulaire 2025/C/47 betreffende het toepasselijk btw-tarief voor de levering met plaatsing van een centrale verwarmingsinstallatie die werkt op fossiele brandstoffen bij renovatie of afbraak en heropbouw.

Deze commentaar handelt over de invoering van een uitzondering op het btw-tarief van 6 % voor de levering met plaatsing van een centrale verwarmingsinstallatie die werkt op fossiele brandstoffen voor privéwoningen ouder dan 10 jaar en voor heropgerichte privéwoningen

uitzondering verlaagd btw-tarief ; werk in onroerende staat ; centrale verwarmingsinstallatie die werkt op fossiele brandstoffen

FOD Financiën, 28.07.2025Inhoudstafel

1. Inleiding
2. Wettelijke bepalingen
3. Wat verandert er?

3.1. Wat wordt bedoeld met de 'bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van het specifieke gedeelte van een installatie voor centrale verwarming die werkt op fossiele brandstoffen'?
3.2. Welke werken worden bedoeld?

4. Welke handelingen kunnen het verlaagd btw-tarief blijven genieten?

4.1. Voor welke centrale verwarmingsinstallaties of bestanddelen ervan verandert er niets?
4.2. Ten aanzien van welke werkzaamheden verandert er niets?

5. Wat in geval van facturering van een globale prijs bij een aannemingsovereenkomst (renovatie of afbraak en heropbouw)?
6. Wat in geval van facturering van een levering van een heropgerichte woning (na afbraak)?
7. Vanaf wanneer is deze wijziging in principe van toepassing?
8. Overgangsmaatregel

1. Inleiding

De Belgische regering bevestigt in het regeerakkoord via een fiscale hervorming haar inzet voor de strijd tegen klimaatverandering en de transitie naar een koolstofneutrale economie.

Om een prijssignaal te stimuleren, worden met name verlaagde btw-tarieven geschrapt voor bepaalde klimaatonvriendelijke producten, in het bijzonder bepaalde fossiele brandstoffen (zie artikel 54 van de programmawet van 18.07.2025 met betrekking tot de afschaffing van het verlaagd btw-tarief van 12 % voor steenkool, deze bepalingen worden toegelicht in een afzonderlijke circulaire) en bepaalde apparaten die functioneren op grond van de verbranding van fossiele brandstoffen (zie artikel 52 en een gedeelte van artikel 53 van voormelde programmawet hierna toegelicht in onderhavige circulaire).

In die gedachtegang worden de bepalingen aangepast die voorzien in een verlaagd btw-tarief van 6 % voor de renovatie van privéwoningen van minstens 10 jaar oud en voor de heropgerichte woningen door de levering met aanhechting aan een gebouw van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van verwarmingsketels die werken op fossiele brandstoffen uit te sluiten van de toepassing van dat verlaagd btw-tarief.

De programmawet is gepubliceerd in het Belgische Staatsblad van 29.07.2025.

Belangrijke opmerking

Deze commentaar geldt enkel voor de rubrieken XXXI en XXXVII van tabel A van de bijlage bij het KB nr. 20 van 20 juli 1970 inzake btw-tarieven.

De uitsluitingen voorzien in de overige bepalingen van het voormeld KB nr. 20 die betrekking hebben op de onroerende sector blijven aldus ongewijzigd.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de andere wijzigingen aan voormelde rubriek XXXVII overeenkomstig de overige bepalingen van artikel 53 van voornoemde programmawet worden toegelicht in een afzonderlijke circulaire.

2. Wettelijke bepalingen

Deze beperking van de toepassing van het verlaagd btw-tarief wordt doorgevoerd door een nieuwe uitzondering toe te voegen op de toepassing van het verlaagd btw-tarief van 6 % in paragraaf 4 van voormelde rubriek XXXI, alsook in de paragrafen 1, 2, 3 en 4 van voormelde rubriek XXXVII.

Rubriek XXXI, § 4, (nieuw), van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 luidt als volgt:

'Het verlaagd tarief is in geen geval van toepassing op: (…) 3° handelingen die tot voorwerp hebben zowel de levering als de aanhechting aan een gebouw van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van het specifieke gedeelte van een installatie voor centrale verwarming die werkt op fossiele brandstoffen, daaronder begrepen de branders en de regel- en controletoestellen verbonden aan de ketel.'

Rubriek XXXVII, § 1, 4e lid (nieuw); § 2, 3e lid (nieuw) en § 4, 3e lid, (nieuw) van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 luiden als volgt:

'Het verlaagd tarief is niet van toepassing op: (…) 4° handelingen die tot voorwerp hebben zowel de levering als de aanhechting aan een gebouw van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van het specifieke gedeelte van een installatie voor centrale verwarming die werkt op fossiele brandstoffen, daaronder begrepen de branders en de regel- en controletoestellen verbonden aan de ketel.'

Rubriek XXXVII, § 3, 4e lid, (nieuw) van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit nr. 20 luidt als volgt:

'Het verlaagd tarief is niet van toepassing op het gedeelte van de prijs van de levering dat betrekking heeft op: (…) 2° de specifieke elementen van een installatie voor centrale verwarming die werkt op fossiele brandstoffen, daaronder begrepen de branders en de regel- en controletoestellen verbonden aan de ketel.'

3. Wat verandert er?

Krachtens voormelde rubrieken XXXI en XXXVII kunnen respectievelijk renovatiewerken aan privéwoningen ouder dan 10 jaar en de afbraak en de daarmee gepaard gaande heropbouw van privéwoningen, onder bepaalde voorwaarden, het verlaagd btw-tarief van 6 % genieten.

Er bestaan hierop reeds enkele uitzonderingen zoals bv. werk in onroerende staat met betrekking tot zwembaden, sauna's, ed.

Op grond van voormelde programmawet wordt bij deze uitzonderingen een nieuwe uitsluiting toegevoegd.

De nieuwe beperking van het toepassingsgebied van 6 % in voormelde rubrieken XXXI en XXXVII betreft de levering met aanhechting aan de woning van de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van het specifieke gedeelte van een installatie voor centrale verwarming die werkt op fossiele brandstoffen daaronder begrepen de branders en de regel- en controletoestellen verbonden aan de ketel.

Onder 'fossiele brandstoffen' worden alle niet-hernieuwbare natuurlijke energiebronnen verstaan (https://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php?title=Glossary:Fossil_fuel). Concreet gaat het bij verwarmingsinstallaties in België voornamelijk om aardgas, stookolie steenkool, en zelfs turf.

3.1. Wat wordt bedoeld met de 'bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van het specifieke gedeelte van een installatie voor centrale verwarming die werkt op fossiele brandstoffen'?

Met 'bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van het specifieke gedeelte van een installatie voor centrale verwarming die werkt op fossiele brandstoffen' wordt bedoeld:

- de verbrandingsketel van de centrale verwarmingsinstallatie die werkt op fossiele brandstoffen (zowel als autonoom systeem of als subsidiair systeem bij een verwarmingssysteem dat niet werkt op fossiele brandstoffen (met name een warmtepomp), met andere woorden als onderdeel van een zogenaamd hybride verwarmingssysteem) met alle onderdelen die er intrinsiek deel van uitmaken en

- alle met de ketel verbonden bestanddelen die strikt noodzakelijk zijn om de verwarmingsketel te doen werken.

Volgende niet-limitatieve opsomming geeft alvast een overzicht van de bij de bedoelde werken (zie 3.2. hierna) gebruikte specifieke onderdelen die beoogd zijn door de uitsluiting en die dus onderworpen zijn aan het normale btw-tarief:

- de verbrandingsketel van de centrale verwarmingsinstallatie met fossiele brandstof (vb. aardgas, stookolie), zijnde de thermische ketel die alleen voor verwarming is bedoeld of die de productie van warmte en warm water combineren - alsook de boiler die verbonden is met deze installatie

- de toevoerleidingen van fossiele brandstof

- de mazout- of gastank

- hetbevestigingsmateriaal

- de rookgasafvoer

- op de ketel al dan niet geïntegreerde regel- en controletoestellen

- de sokkel

- de cv-circulatiepomp

In dezelfde gedachtegang zijn eveneens uitgesloten van het verlaagd tarief van 6 % kachels, radiators of individuele convectoren die op fossiele brandstoffen werken, wanneer die apparaten door een vast verbindingsstuk verbonden zijn met de schoorsteenpijp (in voorkomend geval, met een andere afvoer voor gassen of rook naar buiten) en/of aangesloten op leidingen nodig voor de aanvoer van de energie. Die handelingen werden tot op heden op grond van een administratieve tolerantie gelijkgesteld met een levering met aanhechting aan een gebouw van een installatie voor centrale verwarming in de zin van rubriek XXXI, § 3, 3°, a), van tabel A van het KB nr. 20 (zie in die zin de ministeriële beslissing opgenomen in de beslissing nr. E.T.111.808 van 13.10.2006 en verlengd bij de beslissing van de Minister van 18.08.2011, Info 18.08.2011).

Die uitsluiting van het verlaagd btw-tarief blijkt bijgevolg niet rechtstreeks uit de tekst van rubriek XXXI noch uit die van rubriek XXXVII maar vloeit, in het kader van deze maatregel, zonder meer voort uit het feit dat voortaan wordt afgezien van de voormelde administratieve tolerantie. De effecten van die ministeriële beslissing nr. E.T.111.808 van 13.10.2006 worden behouden voor kachels die werken op houtbrandstoffen.

Onder houtbrandstoffen worden onder meer brandhout (in de vorm van gehakte boomstammen of takken), briketten en pellets verstaan.

Opmerking

De uitsluiting van het verlaagd btw-tarief van 6 % met betrekking tot centrale verwarmingsinstallaties strekt zich dus enkel uit tot het specifieke gedeelte van dat verwarmingssysteem dat werkt op fossiele brandstoffen en aldus niet tot het niet-specifieke gedeelte dat kan worden geïntegreerd in een verwarmingssysteem dat niet werkt op fossiele brandstoffen (zie 4.1. hierna).

3.2. Welke werken worden bedoeld?

Vooreerst wordt de levering met aanhechting (alsook enkel de aanhechting) aan een privéwoning van de specifieke bestanddelen van het centraal verwarmingssysteem dat werkt op fossiele brandstoffen, zowel van een autonoom als van een hybride verwarmingssysteem, al dan niet ter vervanging van een bestaande centrale verwarmingsinstallatie, alsook de verwijdering van die installatie bedoeld, ongeacht of die 'nieuwe' installatie daadwerkelijk nieuw is dan wel tweedehands.

Daarnaast wordt ook bedoeld de vervanging van een of meerdere van de specifieke bestanddelen (zie 3.1. hiervoor) van het autonoom of hybride centrale verwarmingssysteem dat werkt op fossiele brandstoffen.

Voortaan is aldus het normale btw-tarief van 21 % van toepassing in de voormelde gevallen.

Inzake de verwijdering van de oude installatie wordt eraan herinnerd dat dit een handeling van afbraak is die als dusdanig niet voldoet aan de voorwaarden om een verlaagd btw-tarief te kunnen genieten op grond van voormelde rubriek XXXI. Dergelijke afbraakwerken maken weliswaar werk in onroerende staat uit in de zin van artikel 19, § 2, derde lid, van het Btw-Wetboek maar ze zijn als dusdanig niet opgenomen in het materiële toepassingsgebied van de voormelde rubriek XXXI.

Dat verhindert evenwel niet dat die verwijdering als voorbereidende handeling een onderdeel kan vormen van een omvattender geheel van werkzaamheden (eveneens werk in onroerende staat) dat wel binnen het materiële toepassingsgebied van de voormelde rubriek valt.

De verwijdering van een oude verwarmingsketel met het oog op de vervanging ervan is derhalve een onontbeerlijke voorbereidende handeling met het oog op de eigenlijke installatie van de nieuwe verwarmingsketel.

Derhalve zullen die werken overeenkomstig het inzake btw geldende hoofdzaak volgt bijzaak-principe onderworpen worden aan het btw-tarief dat van toepassing is op de hoofdhandeling (in casu de levering met plaatsing van de verwarmingsketel).

Voorbeeld

De eigenaar van een woning van 18 jaar oud beslist om de bestaande verwarmingsinstallatie te moderniseren. De oude verwarmingsketel wordt verwijderd en vervangen door een nieuwe energiezuinige ketel die werkt op aardgas. Daarnaast worden ook twee radiatoren in de woning vervangen.

De verwijdering van de oude verwarmingsketel alsook de levering met installatie van de verwarmingsketel die functioneert op aardgas (in casu dus het specifiek gedeelte (zie punt 3.1.) van de nieuwe verwarmingsinstallatie) worden voortaan onderworpen aan het btw-tarief van 21 %.

Het verwijderen van de oude radiatoren alsook de levering met plaatsing van beide nieuwe kan evenwel onder de toepassing vallen van de rubriek XXXI (mits alle voorwaarden zijn voldaan).

4. Welke handelingen kunnen het verlaagd btw-tarief blijven genieten?

4.1. Voor welke centrale verwarmingsinstallaties of bestanddelen ervan verandert er niets?

Een installatie voor centrale verwarming die uitsluitend op eender welke andere manier energetisch wordt aangedreven dan door fossiele brandstoffen (met name door elektriciteit of thermische stromen) is uiteraard niet bedoeld in de uitsluiting.

Bovendien worden de bestanddelen of een gedeelte van de bestanddelen van het niet-specifieke gedeelte van een installatie voor centrale verwarming die werkt op fossiele brandstoffen die kunnen worden geïntegreerd in een verwarmingssysteem dat niet werkt op fossiele brandstoffen evenmin bedoeld in de uitsluiting.

Volgende niet-limitatieve opsomming geeft alvast een overzicht van onderdelen die aangemerkt worden als niet-specifieke bestanddelen die kunnen worden geïntegreerd in een verwarmingssysteem dat niet werkt op fossiele brandstoffen (zie opmerking 3.1. hiervoor) en die aldus verder het verlaagd btw-tarief kunnen genieten, op voorwaarde dat alle voorwaarden zijn vervuld:

- onderdelen van het centrale verwarmingssysteem die instaan voor verspreiding van de warmte binnen het gebouw, in bijzonder het warmteafgiftesysteem dat onder meer, de hydraulische leidingen, vloerverwarming en radiatoren met hun regelsystemen (thermostatische kranen) omvat. Deze elementen hebben een langere levensduur dan de eigenlijke verbrandingsketel en zullen derhalve verder kunnen worden ingezet in combinatie met een warmtepomp wanneer de verbrandingsketel op fossiele brandstof werd vervangen.

- onderdelen van het centrale verwarmingssysteem die de hoge efficiëntie van het verwarmingssysteem waarborgen. Dit omvat de klimaat- en comfortregeling (o.a. thermostaat in de kamer) en aanverwante energie management systemen ('EMS'), energiemeters, buitensensoren, expansievaten en ontluchters.

4.2. Ten aanzien van welke werkzaamheden verandert er niets?

Blijven het voormeld verlaagd btw-tarief genieten, op voorwaarde dat alle voorwaarden zijn vervuld:

- de levering met aanhechting (alsook enkel de aanhechting) aan een privéwoning van de niet-specifieke bestanddelen van het centraal verwarmingssysteem dat werkt op fossiele brandstoffen al dan niet ter vervanging van een bestaande centrale verwarmingsinstallatie.

- de herstelling en het onderhoud van zowel specifieke als niet-specifieke bestanddelen of een gedeelte van die bestanddelen voor centrale verwarmingssysteem die werkt op fossiele brandstoffen.

Voormelde bepalingen gelden zowel voor een autonoom centraal verwarmingssysteem dat werkt op fossiele brandstoffen als voor een hybride systeem (bedoeld wordt een centraal verwarmingssysteem dat werkt op fossiele brandstoffen dat wordt geïntegreerd in een verwarmingssysteem dat niet werkt op fossiele brandstoffen).

Mits voldaan aan de andere voorwaarden van voormelde rubrieken XXXI of XXXVII en ongeacht de energiebron waarop de centrale verwarmingsinstallatie werkt blijft het huidige verlaagde btw-tarief van 6 % in voormelde gevallen aldus van toepassing.

Voorbeelden

Volgende handelingen zijn bedoeld in de uitsluiting (en kunnen dus verder het verlaagd btw-tarief genieten):

- de vervanging van het bestaande lekkende expansievat door een nieuw,

- diensten van tweejaarlijkse onderhoud van een aardgasketel, in het bijzonder met het oog op de preventie tegen koolmonoxide-intoxicaties en daaraan verbonden sterfgevallen,

- herstelling van een defecte mazoutketel (wanneer deze echter niet meer hersteld kan worden maar wordt vervangen door een andere mazoutketel is deze vervanging wel bedoeld in de uitsluiting (zie 3.2. hiervoor) en aldus onderworpen aan 21 %).

Opmerkingen

- De loutere aankoop van al dan niet specifieke bestanddelen van een centrale verwarmingsinstallatie ongeacht de energiebron blijft uiteraard steeds onderworpen aan het normale btw-tarief van 21 %.

- Het verlaagde btw-tarief is eveneens in geen geval van toepassing op de handelingen met betrekking tot een centrale verwarmingsinstallatie ongeacht de energiebron die uitsluitend instaat voor de verwarming van elementen van de woning die niet voor bewoning in de strikte zin worden gebruikt zoals zwembaden, sauna's en dergelijke constructies.

5. Wat in geval van facturering van een globale prijs bij een aannemingsovereenkomst (renovatie of afbraak en heropbouw)?

Indien een globale prijs wordt gevraagd voor handelingen waarvan een gedeelte betrekking heeft op bestanddelen van de centrale verwarmingsinstallatie die worden beoogd in de bedoelde uitsluiting, terwijl het andere gedeelte betrekking heeft op bestanddelen waarvoor het verlaagd btw-tarief van 6 % kan worden genoten gezien de voorwaarden van voormelde rubrieken XXXI of rubriek XXXVII, §§ 1, 2 of 4 zijn vervuld, moet die prijs worden opgesplitst. Indien de dienstverrichter die splitsing niet maakt, dient de gehele prijs te worden onderworpen aan het hoogste tarief, in dit geval dus 21 %.

Het gedeelte van de globale prijs dat moet worden toegerekend aan de uitgesloten handelingen moet in principe overeenstemmen met de normale waarde ervan, zijnde de prijs die de klant normaal zou moeten betalen ingeval de in de uitsluiting bedoelde handelingen hem afzonderlijk zouden worden verstrekt.

Er wordt opgemerkt dat de praktijk die erin bestaat de werken en onderdelen die uitgesloten zijn van het btw-tarief van 6 % 'gratis of tegen sterk verminderde prijs' te verrichten en de prijs van de overige handelingen waarvoor het verlaagd btw-tarief van 6 % wel kan worden toegepast daarbij te verhogen, door de administratie kan aangemerkt worden als rechtsmisbruik.

Voorbeeld

In de loop van 2026 wordt een centraal verwarmingssysteem op mazout voor een enige prijs geleverd en geplaatst in een bestaande privéwoning.

In geval deze prijs wordt gesplitst kan de levering met aanhechting van de niet-specifieke bestanddelen van de centrale verwarmingsinstallatie die werkt op mazout (zijnde de radiatoren, het expansievat, de thermostaat in de huiskamer, …), voor zover alle voorwaarden van voormelde rubriek XXXI zijn vervuld, het verlaagd btw-tarief van 6 % genieten, terwijl de levering met aanhechting van de specifieke bestanddelen (de ketel zelf, de aansluitmaterialen, …) onderhevig zijn aan het normale btw-tarief van 21 %.

Opmerking

In geval van een globale prijs voor een gelijktijdige levering met aanhechting van een hybride centraal verwarmingssysteem, zijnde een centrale verwarmingsketel die werkt op fossiele brandstoffen die niet als een autonoom systeem wordt geleverd en aangehecht maar als een subsidiair systeem bij een warmtepomp, aanvaardt de administratie ter vereenvoudiging dat een forfaitaire coëfficiënt van 35 % van de globale prijs betrekking heeft op de levering met aanhechting van het specifieke gedeelte van het verbrandingssysteem dat werkt op fossiele brandstoffen en 65 % op de levering met aanhechting van de warmtepomp en van het niet-specifieke gedeelte van het verbrandingssysteem dat werkt op fossiele brandstoffen.

De uitsluiting van het verlaagde btw-tarief zou dus beperkt worden tot 35 % van de globale prijs van de hybride centrale verwarmingsinstallatie, terwijl 65 % van die prijs wel nog het verlaagd tarief zou kunnen genieten in geval alle voorwaarden uiteraard zijn vervuld. Voormelde forfaitaire coëfficiënt is niet dwingend.

Voorbeeld

In september 2025 wordt een mazoutkachel in een privéwoning (ouder dan 10 jaar) vervangen door het specifieke gedeelte van een hybride verwarmingssysteem namelijk een hoogrendementsketel op aardgas, als subsidiair systeem bij een warmtepomp, tegen een globale prijs van 26.000 euro (exclusief btw). De aannemer dient deze prijs op te splitsen, zo niet is 21 % van toepassing op het geheel.

De aannemer kan gebruik maken van de toegestane forfaitaire coëfficiënt zodanig dat 9.100 euro onderworpen is aan 21 % en 16.900 euro 6 % kan genieten gezien de overige gestelde voorwaarden blijkbaar zijn vervuld.

6. Wat in geval van facturering van een levering van een heropgerichte woning (na afbraak)?

In het geval van een levering van een heropgerichte woning (rubriek XXXVII, § 3) waarover het verlaagd btw-tarief van 6 % kan worden toegepast gezien de gestelde voorwaarden zijn voldaan, is dat verlaagd btw-tarief niet van toepassing op het gedeelte van de prijs van de levering dat betrekking heeft op de specifieke elementen van een installatie voor centrale verwarming die werkt op fossiele brandstoffen, daaronder begrepen de branders en de regel- en controletoestellen verbonden aan de ketel - dit naar analogie met het gedeelte van de prijs van de levering dat betrekking heeft op zwembaden, sauna's, midgetbanen, tennisterreinen en dergelijke installaties.

Voorbeeld

Op 30.07.2025 wordt een heropgerichte woning gekocht aan 6 % overeenkomstig de bepalingen van rubriek XXXVII, § 3. Deze woning werd geleverd inclusief een centrale verwarmingsinstallatie die werkt op fossiele brandstof. De maatstaf van heffing van deze woning dient te worden uitgesplitst waarbij de normale waarde van de prijs van de aangehechte specifieke bestanddelen van de installatie voor centrale verwarming die werkt op fossiele brandstoffen onderworpen wordt aan het normale btw-tarief van 21 %.

In geval het een globale prijs betreft voor een hybride centraal verwarmingssysteem aanvaardt de administratie ter vereenvoudiging ook dat een forfaitaire coëfficiënt van 35 % van de globale prijs betrekking heeft op de levering met aanhechting van het specifieke gedeelte van het verbrandingssysteem dat werkt op fossiele brandstoffen en 65 % op de levering met aanhechting van de warmtepomp en van het niet-specifieke gedeelte van het verbrandingssysteem dat werkt op fossiele brandstoffen. De uitsluiting van het verlaagde btw-tarief zou dus ook beperkt worden tot 35 % van de globale prijs van de hybride centrale verwarmingsinstallatie, terwijl 65 % van die prijs wel nog het verlaagd tarief zou kunnen genieten in geval alle voorwaarden uiteraard zijn vervuld. Voormelde forfaitaire coëfficiënt is niet dwingend.

Opmerking

Bij een verkoop op plan van een woning wordt de prijs gewoonlijk betaald in schijven in functie van de voortgang van de werkzaamheden. De verkoop van een privéwoning kan het verlaagd tarief genieten bij toepassing van rubriek XXXVII van tabel A, voormeld. Wanneer bepaalde elementen van de prijs evenwel uitgesloten zijn van het verlaagd btw-tarief (zoals bijvoorbeeld de normale waarde van het specifieke gedeelte van een verbrandingssysteem dat werkt op fossiele brandstoffen) dient de prijs ook in dat geval te worden opgesplitst.

Wanneer de verkoopovereenkomst bepaalt dat een bepaalde schijf (ook) betrekking heeft op een element dat uitgesloten is van het verlaagd btw-tarief dient de opsplitsing te gebeuren op het tijdstip dat de btw opeisbaar wordt over die schijf.

Indien de overeenkomst hierover niets bepaalt, dient de opsplitsing te gebeuren uiterlijk op het tijdstip van de levering (artikel 16, § 1, eerste lid, van het Btw-Wetboek).

7. Vanaf wanneer is deze wijziging in principe van toepassing?

Deze nieuwe uitzondering is van toepassing vanaf 29.07.2025 (dit is de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad van de programmawet) met betrekking tot werk in onroerende staat in het kader van een renovatie (rubriek XXXI, tabel A, voormeld) en van een regeling afbraak en heropbouw (rubriek XXXVII, § 1, § 2 en § 4 van tabel A, voormeld).

Met betrekking tot de levering van een heropgerichte woning in het kader van de regeling afbraak en heropbouw (rubriek XXXVII, § 3, van tabel A, voormeld) is de nieuwe uitsluiting echter van toepassing vanaf 01.07.2025, gezien voormelde § 3 uitdrukkelijk voorziet dat de nieuwe bepalingen van toepassing zijn op de btw die opeisbaar is geworden vanaf 01.07.2025.

Inzake de uitsluiting bedoeld in de rubrieken XXXI en XXXVII, §§ 1, 2 en 4 wordt verwezen naar de regels inzake opeisbaarheid voor diensten opgenomen in de artikelen 22 en 22bis van het Btw-Wetboek.

Inzake de uitsluiting bedoeld in rubriek XXXVII, § 3 wordt verwezen naar de regels inzake opeisbaarheid voor leveringen opgenomen in de artikelen 16, § 1, eerste lid en 17, § 1, van het Btw-Wetboek.

De regels inzake opeisbaarheid van btw worden omstandig uitgelegd middels circulaire 2019/C/65 van 09.07.2019 inzake de opeisbaarheid van btw).

8. Overgangsmaatregel

Ingevolge een ministeriële beslissing wordt de toepassing van de regels inzake opeisbaarheid (zie punt 7, hiervoor) evenwel getemperd voor de lopende overeenkomsten.

Er werd beslist dat het voordeel van het verlaagd btw-tarief wat de specifieke bestanddelen van een verwarmingsinstallatie die werkt op fossiele brandstof betreft behouden blijft, in de mate dat de overige voorwaarden vervuld zijn, voor overeenkomsten die betrekking hebben op werk in onroerende staat in het kader van een renovatie en van een regeling afbraak en heropbouw gesloten uiterlijk op 28.07.2025 en voor overeenkomsten die betrekking hebben op de levering van een heropgerichte woning in het kader van de regeling afbraak en heropbouw gesloten uiterlijk op 30.06.2025, voor zover de opeisbaarheid van de btw over die handelingen uiterlijk op 30.06.2026 plaatsvindt,

Het is aldus van belang dat de betrokken partijen kunnen aantonen dat de overeenkomst werd gesloten uiterlijk 28.07.2025 (in geval van werk in onroerende staat) of uiterlijk 30.06.2025 (in geval van een levering).

Behalve ingeval van misbruik of samenspanning tussen de partijen, zal de administratie dit laatste gegeven alvast niet betwisten wanneer de partijen beschikken over minstens één van de volgende documenten:

- een uiterlijk op 28.07.2025 (in geval van werk in onroerende staat) door de klant voor akkoord ondertekende offerte mits de datum van ondertekening kan worden aangetoond a.d.h.v. betrouwbare elementen (er wordt in dit kader aanvaard dat de verzending per e-mail van de getekende offerte door de klant uiterlijk op 28.07.2025 als bewijs kan dienen),

- een uiterlijk op 28.07.2025 (in geval van werk in onroerende staat) of 30.06.2025 (in geval van een levering) door de partijen ondertekende overeenkomst mits de datum van ondertekening gestaafd kan worden a.d.h.v. betrouwbare elementen,

- een betalingsbewijs m.b.t. een door de klant uiterlijk op 28.07.2025 (in geval van werk in onroerende staat) of 30.06.2025 (in geval van een levering) uitgevoerde betaling indien het betalingsbewijs expliciet verwijst naar de betrokken offerte of overeenkomst,

- een uiterlijk op 28.07.2025 (in geval van werk in onroerende staat) of 30.06.2025 (in geval van een levering) uitgereikte (voorschot)factuur waarbij de factuur voldoende gedetailleerd is om de toepassing van het btw-tarief van 6 % te rechtvaardigen.

De partijen kunnen uiteraard andere bewijsmiddelen van gemeen recht (met uitzondering van de eed) voorleggen die, geval per geval, door de administratie kunnen worden onderzocht.

Voorbeeld

Begin 2025 aanvaard ik een offerte voor de levering met plaatsing van een centrale verwarmingsinstallatie die werkt op fossiele brandstoffen in mijn appartement van 11 jaar oud. De werken zullen pas beginnen in de tweede helft van 2025.

Kan het verlaagd btw-tarief toch nog worden toegepast voor de facturering/betaling ervan vanaf 29.07.2025?

Ja, voor zover de betrokken partijen kunnen aantonen a.d.h.v. betrouwbare elementen dat de overeenkomst met betrekking tot de levering met plaatsing van het bedoelde centraal verwarmingssysteem werd gesloten uiterlijk op 28.07.2025, de btw ervan uiterlijk op 30.06.2026 opeisbaar wordt en voor zover de overige voorwaarden uiteraard zijn voldaan.

Interne ref.: 142.061


Mots clés

Articles recommandés

Circulaire 2025/C/46 betreffende de verhoging van het btw-tarief voor steenkool en steenkoolderivaten

5 e-facturatie mythes

Fiscale kunstgrepen voor kunst. België verlaagt BTW-tarief op kunst naar 6%.