Een recente uitspraak van het Grondwettelijk Hof (GwH, 18.07.2024, nr. 87/2024) heeft een belangrijke kwestie verduidelijkt voor zelfstandigen en vrije beroepers: wanneer zij inkomsten ontvangen lang na het leveren van hun prestaties, kunnen zij dan genieten van een afzonderlijke belasting tegen het gemiddeld tarief in de personenbelasting (PB), of worden ze onderworpen aan de progressieve tarieven, met potentieel hogere belastingen als gevolg?
In 2018 ontvangt een architect honoraria voor prestaties geleverd tussen 2010 en 2012. De Belgische belastingadministratie belast deze achterstallen tegen het progressieve tarief van de personenbelasting. De architect betwist deze beslissing omdat dit tot gevolg heeft dat hij aanzienlijk meer belasting betaalt, aangezien deze inkomsten worden gecumuleerd met zijn andere inkomsten uit 2018.
Artikel 171, 5°, b) WIB 92 voorziet in een afzonderlijke belasting voor achterstallige bezoldigingen van werknemers indien de betaling ervan werd uitgesteld als gevolg van een geschil of beslissing van een openbare overheid. Deze afzonderlijke belasting past een gemiddeld tarief toe, berekend op basis van de inkomsten uit het laatste volledige jaar van normale beroepsactiviteit. Tot nu toe beperkte de belastingadministratie deze regeling tot werknemers, met uitsluiting van zelfstandigen en vrije beroepers (Com. IB 171/299).
Gezien deze uitsluiting vroeg de rechtbank van eerste aanleg het Grondwettelijk Hof om de legitimiteit van deze ongelijke behandeling te beoordelen. Volgens de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet moeten vergelijkbare situaties immers op gelijke wijze behandeld worden.
Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat deze uitsluiting inderdaad een ongerechtvaardigde discriminatie vormt. Het Hof benadrukt dat het doel van artikel 171, 5°, b) WIB 92 juist is om belastingplichtigen te beschermen tegen negatieve effecten van progressieve belasting wanneer inkomsten door vertraging als gevolg van een geschil of overheidsbeslissing pas later worden uitbetaald. Er is geen reden om zelfstandigen en vrije beroepers uit te sluiten van dit voordeel.
Het Hof verwerpt daarbij ook de argumenten van de belastingadministratie:
Door deze uitspraak kunnen zelfstandigen en vrije beroepers nu eisen dat achterstallige inkomsten, ontstaan door een geschil of vertraging toe te schrijven aan een openbare overheid, afzonderlijk worden belast tegen het gemiddelde tarief van het laatste volledige jaar van activiteit, precies zoals werknemers.
Deze uitspraak (GwH, 18.07.2024, nr. 87/2024) vormt een belangrijke stap richting fiscale gelijkheid tussen alle beroepscategorieën en herstelt een rechtvaardig evenwicht inzake belastingdruk bij niet-verwijtbare betalingsachterstanden.
Deze beslissing maakt duidelijk dat zelfstandigen en vrije beroepers voortaan ook toegang hebben tot de afzonderlijke belastingregeling voor achterstallige inkomsten, onder gelijkaardige voorwaarden als werknemers. Dit zorgt voor meer fiscale rechtvaardigheid en sluit volledig aan bij de Belgische grondwettelijke principes.
Bron: Grondwettelijk Hof, arrest nr. 87/2024 van 18 juli 2024.