De corona-crisis houdt ons leven nu reeds verschillende weken in de ban. De (semi-)lockdown zorgt ervoor dat mensen van overheidswege gedwongen worden om in hun kot te blijven, dat scholen zijn dicht gegaan en dat heel wat bedrijven de deuren hebben moeten sluiten. Dat is natuurlijk heel wat en dit heeft ons leven letterlijk en figuurlijk op zijn kop gezet. Maar ondanks alle ellende heeft de corona-crisis ook wel wat in beweging gezet in onze maatschappij en heel veel solidariteit op gang gebracht, zowel onder de mensen als bij de overheid.
De niet aflatende steun van de bevolking voor de gezondheidssector, de hulpdiensten, de huisvuilophaling, het winkelpersoneel, etc., dat is vaak heel mooi om te zien en doet het beste in de mensen naar boven komen. En ook de overheid heeft met de corona-steunmaatregelen heel wat punten gescoord. Werknemers en zelfstandigen die door de corona-crisis tijdelijk werkloos zijn geworden, krijgen respectievelijk een werkloosheidsuitering of een crisis-overbruggingsrecht. En bedrijven wiens activiteit nu is stilgevallen krijgen van de overheid een hinderpremie of compensatievergoeding, hebben recht op uitstel van betaling van belasting en sociale zekerheidsbijdragen en kunnen onder bepaalde voorwaarden ook de terugbetaling van kredieten tijdelijk opschorten. Dat is werkelijk ongezien.
Maar ik hoef u allicht niet duidelijk te maken dat de corona-steunmaatregelen gigantisch veel geld kosten en een enorm gat in zowel de federale als de gewestelijke begroting zullen slaan. Eind maart hadden de verschillende overheden in dit land reeds voor 13 miljard euro aan maatregelen genomen sindsdien zijn daar nog ettelijke miljarden bijgekomen. Iemand zal deze factuur natuurlijk ooit moeten dragen, en het spreekt voor zich dat dit de belastingbetaler zal zijn. Het is dan ook voor de hand liggend, dat de corona-crisis gepaard zal gaan met een fiscale boemerang. We moeten ons daar ten zeerste van bewust zijn.
De vraag die zich dan ook binnen een paar maanden zal stellen, is of er in de maatschappij evenveel fiscale solidariteit zal zijn na de corona-crisis, dan menselijke solidariteit tijdens de corona-crisis. Of dit het geval zijn valt te betwijfelen. Zo bijvoorbeeld lanceerde wetenschapsfilosoof Maarten Boudry op Twitter een voorstel waarbij iedereen die tijdens de corona-crisis kan werken een deel van zijn loon zou afstaan ten behoeve van de mensen die thans tijdelijk werkloos zijn. Hijzelf was voorstander, en ik eerlijk gezegd ook, maar sommige reacties op dit voorstel waren ronduit vijandig.
Dus we kunnen nu wel elke dag tijdens de corona-crisis met zijn allen “You’ll never walk alone” zingen, maar wanneer we straks fiscale oplossingen moeten gaan zoeken voor de financiering van de corona-steun, zullen velen plotseling hun zangtalent kwijt zijn, zoveel is duidelijk. Stilaan moeten politici zich hiervan bewust zijn, want uiteindelijk zullen zij voor oplossingen moeten zorgen. En dat zal een heuse politieke stresstest worden, waarbij er heel veel ongemakkelijke vragen zullen worden gesteld.
Want ja, hoe begin je aan een fiscaal crisisplan in een land dat reeds tot de hoogste belaste landen in de OESO en EU hoort? Wel men zou natuurlijk kunnen starten door de bestaande fiscale aftrekposten te gaan saneren. Zo vind ik het persoonlijk zelf nog altijd vrij absurd dat men in de personenbelasting nog steeds een belastingvermindering kan krijgen als men huispersoneel in dienst heeft en dat bepaalde beroepskosten voor 120% aftrekbaar zijn. Een dergelijke saneringsoefening kan nuttig zijn, maar zal onvoldoende middelen genereren om het deficit te dekken.
En wat als we nu eens zouden kijken naar de fiscale crisismaatregelen uit het verleden, want de corona-crisis is natuurlijk niet de eerste economische crisis waarmee de wereld wordt geconfronteerd. Wel dat levert een aantal interessante pistes op. Een aantal buitenlandse economen hebben in dit verband reeds opgeworpen om een “oorlogsbelasting” in te voeren op overwinsten van bedrijven die “profiteren” van de corona-crisis. Dat kan misschien verregaand lijken, maar het kan niet worden ontkend dat er thans enerzijds heel veel bedrijven in zak en as zitten, maar dat er anderzijds ook heel wat andere bedrijven boomen als nooit te voren door de corona-crisis. Denk maar aan bedrijven die actief zijn in e-commerce, datastreaming of andere technologische toepassingen. De Vlaamse overheid heeft beslist om vergoeding toe te kennen aan bedrijven die door de corona-crisis een omzetdaling kennen van meer dan 60%, zodat de vraag zich bijvoorbeeld aandient in hoeverre er dan geen solidariteitsbijdragen kunnen worden gevorderd van bedrijven die dankzij de corona-crisis een “abnormale” omzetstijging kennen.
Ons land heeft overigens in het verleden reeds een dergelijke belasting gekend. Na de tweede wereldoorlog heeft ons land bij Wet van 16 oktober 1945 een extra belasting ingevoerd “op de in oorlogstijd behaalde exceptionele inkomsten, winsten en baten”. De exceptionele winsten waren dan winsten die afweken van de gemiddelde winsten van het bedrijf in de jaren voor de oorlog. Op deze meerwinsten dienden de bedrijven dan een belasting tussen 70% en 95% te betalen. Deze tarieven zijn thans uiteraard absurd, maar de piste om toch enige solidariteit te vragen van bedrijven die in de corona-crisis exceptionele winsten behalen, blijkt toch meer en meer opgang te kennen onder andere in de USA en het Verenigd Koninkrijk.
Een tweede piste die ondertussen ook her en der wordt geopperd, is het invoeren van een eenmalige crisisbelasting op kapitaal. Ook deze belasting heeft ons land reeds gekend in de naoorlogse crisisperiode. Bij wet van 17 oktober 1945 werd in ons land een eenmalige heffing ingevoerd van 5% op vermogen. Of een belasting van 5% op vermogen de dag van vandaag haalbaar is, valt te betwijfelen. Maar het is evident dat er in het corona-debat ook vragen zullen rijzen naar fiscale solidariteit van grote vermogens, zodat een discussie over een eenmalige crisisbelasting op kapitaal ook zeker gevoerd zal worden.
En tot slot kunnen we ook lessen trekken uit het recentere verleden, en aansluiting zoeken bij de crisisoplossingen van de loodgietersregering Dehaene. Om tegemoet te komen aan budgettaire problemen heeft deze regering bij wet van 22 juli 1993 een aanvullende crisisbijdrage ingevoerd waarbij de tarieven van alle inkomstenbelastingen met drie procent crisisbijdrage werden verhoogd. Hoewel deze crisisbijdrage als een tijdelijke maatregel werd ingevoerd, is deze echter pas volledig afgeschaft vanaf inkomstenjaar 2020.
In de huidige context, waarbij crisisfiscaliteit noodzakelijk zal zijn om een begrotingsdeficit onder controle te houden, is de piste van een algemene aanvullende crisisbijdrage allicht een van de meest aangewezen pistes om terug op te nemen. Dit systeem, waarbij de bestaande belastingtarieven met een percentage worden verhoogd, heeft als voordeel dat het vrij globaal kan worden ingevoerd en zowel op de federale als op de gewestelijke belastingen kan worden toegepast. Bovendien kan dit gefaseerd worden ingevoerd, zodanig dat het systeem bijvoorbeeld pas wordt toegepast op een inkomen boven een zekere grens, of in de successierechten of de registratierechten pas wordt toegepast op erfenissen of vermogensoverdrachten die een zeker niveau overstijgen.
Een pleidooi houden om nieuwe belastingen in te voeren is natuurlijk voor een fiscalist geen evidentie en zal geen populariteitsprijs krijgen. Ik ben mij daarvan bewust, maar ik vraag ook aan iedereen wat realisme en solidariteit. Iedereen moet beseffen dat de overheid geen miljarden kan uitgeven zonder financiering. Fiscale crisismaatregelen zullen dus onvermijdelijk zijn. Bijzondere tijden vragen nu eenmaal bijzondere maatregelen.
Tot slot wil ik nog de opmerking maken dat we thans ook letterlijk kunnen vaststellen waarom we met zijn allen belasting betalen. De manier waarop ons gezondheidssysteem thans functioneert is ronduit indrukwekkend, dankzij onze belastingen. Laat ons dit indachtig zijn als we straks binnen een paar weken onze fiscale aangifte moeten invullen.
Bron: Bloom