De Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen publiceerde op 22/11/2024 de Circulaire 2024/C/65 betreffende de verschillende gebieden van de Europese Unie.
1.2. Toepassingsgebied van de circulaire
1.4. Afkortingen, initiaal- en letterwoorden
2.1.2. Terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie
2.1.2.1. Terugtrekkingsakkoord
2.1.2.2. Protocollen bij het terugtrekkingsakkoord
2.1.3. Wijziging van artikel 4 van het DWU betreffende het douanegebied
2.2.2. Situatie van Noord-Ierland
2.3.2. Situatie van Noord-Ierland
3.2. Toestand van de verschillende gebieden in relatie tot het douane-, accijns- en btw-gebied…….
3.2.1. Schematische voorstelling
3.2.2. Bijkomende uitleg over de verschillende gebieden
3.3. Specifieke situatie van San Marino, de berg Athos en Andorra
3.4. Accijnsgebied in relatie tot het douanegebied
3.5. Btw-gebied in relatie tot het douane- en accijnsgebied
4. Slot- of intrekkingsbepalingen
§ 1. In principe worden Uniegoederen tijdens het verkeer tussen de lidstaten niet meer onderworpen aan douaneformaliteiten of douanecontroles. Uniegoederen die herkomstig zijn uit delen van het douanegebied die niet tot het btw-gebied of accijnsgebied behoren (de zogenaamde gebieden met een bijzonder fiscaal regime), moeten echter bij binnenkomst in het btw-gebied of in het accijnsgebied onderworpen blijven aan douaneformaliteiten. Uniegoederen die bestemd zijn voor delen van het douanegebied die niet tot het btw-gebied of accijnsgebied behoren, moeten eveneens bij verzending uit het btw-gebied of uit het accijnsgebied onderworpen blijven aan douaneformaliteiten.
Voorbeeld
De Canarische Eilanden behoren niet tot het btw-gebied, noch tot het accijnsgebied maar wel tot het douanegebied. Bij het binnenbrengen in België van accijnsgoederen, herkomstig van deze eilanden, moeten douaneformaliteiten (waaronder de indiening van een douaneaangifte) en eventuele accijnsformaliteiten worden vervuld in verband met de btw en accijnzen.
§ 2. In deze circulaire worden de toepasselijke wettelijke bepalingen voor het douane-, btw- en accijnsgebied vermeld.
Er wordt eveneens een overzicht gegeven per lidstaat van de verschillende gebieden die al dan niet tot het douanegebied behoren, alsook van de toestand van sommige gebieden met een bijzonder statuut in relatie tot het douane-, btw- en accijnsgebied.
§ 3. Voor de toepassing van deze circulaire verstaat men onder:
Accijnsgoederen: goederen zoals bepaald in artikel 1 van de Richtlijn 2020/262 van de Raad van 19 december 2019 houdende een algemene regeling inzake accijns (hierna 'accijnsrichtlijn' genoemd), omgezet in nationaal recht door artikel 2 van de Wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen;
Douanecontroles: door de douaneautoriteiten verrichte specifieke handelingen voor het waarborgen van de naleving van de douanewetgeving en andere wetgeving betreffende het binnenbrengen, het uitgaan, de doorvoer, het overbrengen, de opslag en de bijzondere bestemming van goederen die tussen het douanegebied van de Unie en landen of gebieden daarbuiten worden vervoerd, en betreffende de aanwezigheid en het verkeer binnen het douanegebied van de Unie van niet-Uniegoederen en goederen die onder de regeling bijzondere bestemming zijn geplaatst (artikel 5, punt 3) van het DWU);
Douaneformaliteiten: alle handelingen die door een persoon en door de douaneautoriteiten moeten worden verricht om aan de douanewetgeving te voldoen (artikel 5, punt 8) van het DWU);
Exclave: gebied van een land dat geografisch niet met dit land is verbonden; deze term verwijst naar het land waartoe het gebied behoort, in tegenstelling tot de term 'enclave', waarbij wordt uitgegaan van het land waardoor het gebied wordt begrensd (voorbeeld: Büsingen is een exclave van Duitsland maar een enclave in Zwitserland);
Gebied met een bijzonder fiscaal regime: een deel van het douanegebied van de Unie waar de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna 'btw-richtlijn' genoemd) of van de accijnsrichtlijn niet van toepassing zijn (artikel 1, punt 35 van de DWU DA);
Geharmoniseerd Systeem: het Geharmoniseerd Systeem (GS) van de Wereld Douane Organisatie (WDO), is een multifunctionele, internationale goederennomenclatuur dat ongeveer 5.000 goederengroepen bevat die elk geïdentificeerd worden door een code van 6 cijfers, geordend in een logische structuur en ondersteund door algemene regels om te komen tot een uniforme goederenindeling.
Landen en gebieden overzee: de landen en gebieden overzee (hierna afgekort tot 'LGO') zijn grondwettelijk afhankelijk van bepaalde lidstaten maar maken geen deel uit van het grondgebied van de Europese Unie. Op de LGO zijn de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna afgekort tot 'VWEU') van toepassing (zie de §§ 198 t/m 204 van het VWEU). LGO maken geen deel uit van de interne markt en dienen op handelsgebied te voldoen aan de verplichtingen die aan derde landen zijn opgelegd,
Ultraperifeer gebied: grondgebied van een lidstaat dat geografisch ver verwijderd is van de Europese Unie waarvan het integraal deel uitmaakt en waarin de Uniewetgeving van toepassing is. Deze gebieden zijn opgenomen in artikel 349 van het VWEU en op basis van dit artikel kunnen specifieke maatregelen genomen worden: deze gebieden hebben namelijk te kampen met een aantal problemen die verband houden met hun geografische kenmerken, zoals met name het afgelegen en insulaire karakter, de geringe oppervlakte, de ongunstige topografie en het klimaat.
Uniegoederen: goederen behorende tot een van de volgende categorieën:
a) goederen die geheel zijn verkregen in het douanegebied van de Unie zonder toevoeging van goederen die zijn ingevoerd uit landen of gebieden buiten het douanegebied van de Unie,
b) goederen die in het douanegebied van de Unie zijn binnengebracht uit landen of gebieden buiten dat gebied en die in het vrije verkeer zijn gebracht,
c) goederen die in het douanegebied van de Unie zijn verkregen of vervaardigd, hetzij uitsluitend uit goederen als bedoeld onder b), hetzij uit goederen als bedoeld onder a) en b) (artikel 5, punt 23) van het DWU);
§ 4. Voor de toepassing van deze circulaire worden de volgende letterwoorden en initiaalwoorden gebruikt:
Btw: belasting over de toegevoegde waarde (zie artikel 1, § 1 van het Btw-Wetboek);
DWU: Douanewetboek van de Unie, gepubliceerd in Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie;
DWU DA: gedelegeerde handelingen van het Douanewetboek van de Unie, opgenomen in de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie;
EMCS: Excise Movement and Control System;
LGO: landen en gebieden overzee
PBEU: Publicatieblad van de Europese Unie;
SEED: System of Exchange of Excise Data.
VWEU: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
§ 5. Het artikel 4 van het DWU bevat de wettelijke bepalingen voor het douanegebied van de Unie.
Het douanegebied van de Unie omvat de volgende grondgebieden, daaronder begrepen de territoriale wateren, de binnenwateren en het luchtruim:
- het grondgebied van het Koninkrijk België;
- het grondgebied van de Republiek Bulgarije;
- het grondgebied van de Tsjechische Republiek;
- het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken, met uitzondering van de Faeroër en Groenland;
- het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland, met uitzondering van het eiland Helgoland en het grondgebied van Büsingen (Verdrag van 23 november 1964 tussen de Bondsrepubliek Duitsland en de Zwitserse Bondsstaat);
- het grondgebied van de Republiek Estland;
- het grondgebied van Ierland;
- het grondgebied van de Helleense Republiek;
- het grondgebied van het Koninkrijk Spanje, met uitzondering van Ceuta en Melilla;
- het grondgebied van de Franse Republiek, met uitzondering van de Franse landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het VWEU van toepassing zijn;
- het grondgebied van de Republiek Kroatië;
- het grondgebied van de Italiaanse Republiek, met uitzondering van de gemeente Livigno;
- het grondgebied van de Republiek Cyprus overeenkomstig de bepalingen van de Toetredingsakte van 2003;
- het grondgebied van de Republiek Letland;
- het grondgebied van de Republiek Litouwen;
- het grondgebied van het Groothertogdom Luxemburg;
- het grondgebied van Hongarije;
- het grondgebied van Malta;
- het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden in Europa;
- het grondgebied van de Republiek Oostenrijk;
- het grondgebied van de Republiek Polen;
- het grondgebied van de Portugese Republiek;
- het grondgebied van Roemenië;
- het grondgebied van de Republiek Slovenië;
- het grondgebied van de Slowaakse Republiek;
- het grondgebied van de Republiek Finland;
- het grondgebied van het Koninkrijk Zweden; en
- het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland alsmede de Kanaaleilanden en het eiland Man (zie echter punt 2.1.3. hierna).
De volgende grondgebieden, daaronder begrepen de territoriale wateren, de binnenwateren en het luchtruim, die buiten het grondgebied van de lidstaten zijn gelegen, worden, met inachtneming van de verdragen en overeenkomsten die erop van toepassing zijn, beschouwd als deel uitmakende van het douanegebied van de Unie:
a) Frankrijk: het grondgebied van Monaco als omschreven in de te Parijs op 18 mei 1963 ondertekende Douaneovereenkomst (Journal officiel de la République Française (Staatsblad van de Franse Republiek van 27 september 1963, blz. 8679);
b) Cyprus: het grondgebied van Akrotiri en Dhekelia, zijnde de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen als omschreven in het Verdrag betreffende de oprichting van de Republiek Cyprus, ondertekend in Nicosia op 16 augustus 1960 (United Kingdom Treaty Series No 4 (1961), Cmnd. 1252).
§ 6. Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
§ 7. Op 1 februari 2020 heeft het Verenigd Koninkrijk zich teruggetrokken uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Overeenkomstig de artikelen 126 en 127 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (hierna "het Terugtrekkingsakkoord" genoemd) was het recht van de Unie van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk tijdens een overgangsperiode die eindigde op 31 december 2020 (hierna "de overgangsperiode" genoemd). Vanaf 1 januari 2021 maakt het Verenigd Koninkrijk geen deel meer uit van het douanegebied van de Unie (zie echter de bijzondere situatie van Noord-Ierland, uiteengezet in punt 2.1.2.2. onder A) hierna).
A) Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland
§ 8. Overeenkomstig artikel 5, lid 3, van het Protocol inzake Ierland/ Noord-Ierland is de Uniedouanewetgeving als omschreven in artikel 5, punt 2), van het DWU, van toepassing op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland (exclusief de territoriale wateren van het Verenigd Koninkrijk) na afloop van de vorengenoemde overgangsperiode.
§ 9. Artikel 13, lid 1 van dit protocol bepaalt uitdrukkelijk dat verwijzingen naar het douanegebied van de Unie in de toepasselijke bepalingen van het terugtrekkingsakkoord en van dit protocol, alsook in de bepalingen van het Unierecht die in het kader van dit protocol op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing zijn met betrekking tot Noord-Ierland, moeten worden begrepen als met inbegrip van Noord-Ierland. Dat betekent dat voor zover de Uniedouanewetgeving van toepassing is op en in het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland, de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk overeenkomen om Noord-Ierland voor de toepassing van deze regels te behandelen alsof het deel uitmaakt van het douanegebied van de Unie.
In het licht van het feit dat Noord-Ierland deel uitmaakt van het douanegebied van het Verenigd Koninkrijk, maakt Noord-Ierland met betrekking tot de rechten en plichten van derde landen (waaronder de preferentiële partnerlanden van de Unie) evenwel geen deel uit van het douanegebied van de Unie.
B) Protocol inzake de zones die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk van Groot-
Brittannië en Noord Ierland vallen
§ 10. Artikel 2, lid 1 van het Protocol inzake de zones die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord Ierland vallen bepaalt dat Akrotiri en Dhekelia deel uitmaken van het douanegebied van de Unie (zie ook artikel 4, lid 2 b) van het DWU). Daartoe zijn de bepalingen van het recht van de Unie op het gebied van douane en gemeenschappelijk handelsbeleid, met inbegrip van de bepalingen van het recht van de Unie die voorzien in douanecontroles voor specifieke goederen of voor specifieke doeleinden, van toepassing op en in deze gebieden (zie ook § 28 van deze circulaire).
§ 11. Rekening houdend met de onder punt 2.1.2. opgesomde argumenten is het duidelijk dat het laatste deelstreepje van artikel 4, lid 1 van het DWU aangepast moet worden maar voorlopig heeft de Europese Commissie hiervoor nog geen actie ondernomen.
§ 12. Het artikel 5 van de Wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen voorziet in de omzetting van de bepalingen inzake het accijnsgebied die zijn opgenomen in de artikelen 4 en 5 van de accijnsrichtlijn:
"Art. 5. § 1. In deze wet wordt verstaan onder:
1° "grondgebied van een lidstaat": het grondgebied van een lidstaat waarop de Verdragen overeenkomstig de artikelen 349 en 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, met uitzondering van derdelandsgebieden;
2° "grondgebied van de Unie": het geheel van de grondgebieden van de lidstaten;
3° "derde landen": elke staat of elk grondgebied waarop de Verdragen niet van toepassing zijn;
4° "derdelandsgebieden":
a) de volgende gebieden die deel uitmaken van het douanegebied van de Unie:
- de Canarische Eilanden;
- de Franse gebieden bedoeld in artikel 349 en artikel 355, lid 1, van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie;
- de Alandseilanden;
- de Kanaaleilanden;
b) de volgende gebieden die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Unie:
- het eiland Helgoland;
- het gebied Büsingen;
- Ceuta;
- Melila;
- Livigno;
………………………
§ 2. De overbrenging van accijnsgoederen met als herkomst of bestemming :
a) het Vorstendom Monaco wordt als een overbrenging met als herkomst of bestemming
Frankrijk behandeld;
b) Jungholz en Mittelberg (Kleines Walsertal) wordt als een overbrenging met als herkomst of
bestemming de Bondsrepubliek Duitsland behandeld;
c) het eiland Man wordt als een overbrenging met als herkomst of bestemming het Verenigd
Koninkrijk behandeld;
d) San Marino wordt als een overbrenging met als herkomst of bestemming Italië behandeld;
e) de zones te Akrotiri en Dhekelia die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen, worden als overbrenging met als herkomst of bestemming Cyprus behandeld."
Opmerking
In artikel 5 van de Wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen zouden de volgende bepalingen in principe geschrapt moeten worden:
- § 1, 4°, laatste deelstreepje (voor wat de Kanaaleilanden betreft);
- § 2 c) (voor wat het eiland Man betreft).
Dit vereist echter een wijziging van de artikelen 4 en 5 van de accijnsrichtlijn en dat is voorlopig nog niet gebeurd.
§ 13. Artikel 8 van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, dat integraal deel uitmaakt van het Terugtrekkingsakkoord voorziet inzake accijnzen in een bijzondere status voor Noord-Ierland.
Overbrengingen van accijnsgoederen tussen de Europese Unie en Noord-Ierland worden behandeld als intra-Unie-overbrengingen. In Noord-Ierland gevestigde marktdeelnemers die accijnsgoederen willen overbrengen naar en vanuit lidstaten onder schorsing van accijns, zullen dus in het SEED geregistreerd moeten zijn en een vergunning moeten hebben, en ook gebruik moeten maken van de accijnsprocedures van de Unie en van het EMCS.
§ 14. Het artikel 1 van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (Btw-Wetboek) voorziet in de §§ 2 t/m 5 in de omzetting van de bepalingen van het btw-gebied die zijn opgenomen in de artikelen 5 t/m 7 van de btw-richtlijn:
"§ 2. Voor de toepassing van dit Wetboek en de uitvoeringsbesluiten ervan wordt verstaan onder:
1° "Lid-Staat" en "grondgebied van een Lid-Staat": het binnenland zoals dat in de §§ 3, 4 en 5, voor elke Lid-Staat wordt omschreven;
2° "Gemeenschap" en "grondgebied van de Gemeenschap": het binnenland van de Lid-Staten;
3° "derdelands gebied" en "derde land": elk ander grondgebied dan het binnenland van een Lid-Staat.
§ 3. Het "binnenland" komt overeen met het grondgebied van iedere lidstaat van de Europese Unie waarop de verdragen betreffende de Europese Unie en betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn overeenkomstig de artikelen 52 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en 349 en 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
§ 3bis. In afwijking van de paragrafen 2 en 3, omvatten "lidstaat", "grondgebied van een lidstaat", "Gemeenschap", "grondgebied van de Gemeenschap" en "binnenland" het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot Noord-Ierland overeenkomstig de modaliteiten opgenomen in artikel 8 van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie gedaan te Brussel en Londen op 24 januari 2020.
§ 4. Het binnenland omvat niet de volgende nationale grondgebieden die deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap:
1° Koninkrijk Spanje: de Canarische Eilanden;
2° Franse Republiek: de gebieden bedoeld in artikel 349 en artikel 355, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;
3° Helleense Republiek: de Berg Athos;
4° (Opgeheven);
5° Republiek Finland: de Aland-eilanden;
6° Italiaanse Republiek:
a) Campione d`Italia;
b) de nationale wateren van het meer van Lugano.
Het binnenland omvat evenmin de volgende nationale grondgebieden die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap:
1° Bondsrepubliek Duitsland:
a) het eiland Helgoland;
b) het grondgebied van Büsingen;
2° Koninkrijk Spanje:
a) Ceuta;
b) Melilla;
3° Italiaanse Republiek: Livigno;
4° (Opgeheven)
§ 5. Voor de toepassing van dit Wetboek en de uitvoeringsbesluiten ervan worden geacht deel uit te maken van:
1° (Opgeheven);
2° de Franse Republiek: het Vorstendom Monaco;
3° de Republiek Cyprus: de zones Akrotiri en Dhekelia die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk vallen."
§ 15. Artikel 8 van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland, dat integraal deel uitmaakt van het Terugtrekkingsakkoord voorziet inzake btw in een bijzondere status voor Noord-Ierland.
Overeenkomstig dit protocol blijft Noord-Ierland onder de btw-wetgeving van de Europese Unie vallen voor wat goederen betreft, dit om een harde grens tussen Ierland en Noord-Ierland te vermijden. Voor het goederenverkeer tussen België en Noord-Ierland zijn bijgevolg de intracommunautaire btw-regels van toepassing. Voor diensten wordt Noord-Ierland echter, samen met de rest van het Verenigd Koninkrijk, vanaf 1 januari 2021 beschouwd als zijnde buiten de Europese Unie gelegen.
§ 16. In onderstaande tabel wordt per lidstaat een overzicht gegeven van de verschillende gebieden die al dan niet tot het douanegebied behoren.
§ 17. In onderstaande tabel wordt verduidelijkt of de in § 16 opgenomen gebieden tot het douane-, accijns- en btw- gebied behoren. In deze tabel zijn ook Noord-Ierland, San Marino en Andorra opgenomen.
3.2.2. Bijkomende uitleg over de verschillende gebieden
Faeroër en Groenland
§ 18. De Faeröer en Groenland zijn autonome regio's binnen het Koninkrijk Denemarken. Het zijn derde landen waarvoor een preferentiële regeling met de Unie geldt. De twee gebieden maken geen deel uit van het douanegebied van de Unie of Denemarken. Ze maken evenmin deel uit van btw- en accijnsgebied.
Helgoland
§ 19. Het eiland Helgoland maakt geen deel uit van het douanegebied van de Unie maar goederen verzonden naar Helgoland worden geacht te zijn aangegeven voor uitvoer overeenkomstig artikel 141 van de DWU DA. Het eiland verwierf een "belastingvrije" status in het kader van de Anglo-Duitse koloniale overeenkomst van 1 juli 1890, toen het eiland door Groot-Brittannië aan Duitsland werd overgedragen. Helgoland maakt evenmin deel uit van het btw- en accijnsgebied (zie de §§ 12 en 14 van deze circulaire).
Büsingen
§ 20. De Duitse exclave Büsingen am Hochrhein is volledig omringd door Zwitserland. Op basis van het verdrag tussen de Bondsepubliek Duitsland en de Zwitserse Bondsstaat van 23 november 1964 maakt Büsingen deel uit van het Zwitserse douanegebied en behoort deze gemeente dus niet tot het douanegebied van de Unie. Büsingen maakt evenmin deel uit van het btw- en accijnsgebied (zie de §§ 12 en 14 van deze circulaire).
Canarische eilanden
§ 21. De Canarische Eilanden zijn een Spaans ultraperifeer gebied en worden geacht deel uit te maken van het douanegebied van de Unie. Krachtens artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 1911/91 van 26 juni 1991 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Gemeenschapsrecht op de Canarische eilanden (Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen van 29 juni 1991, nr. L 171) zijn de bepalingen van de verdragen en van de besluiten van de Instellingen van de Europese Gemeenschappen onder de in deze verordening bedoelde voorwaarden van toepassing op de Canarische Eilanden.
Overeenkomstig artikel 4, lid 4, van de accijnsrichtlijn kan Spanje er door een verklaring kennis van geven dat deze richtlijn en de in artikel 1, lid 1 van de accijnsrichtlijn genoemde richtlijnen van toepassing zijn op de Canarische eilanden ter zake van alle of sommige accijnsgoederen. Tot nu toe heeft Spanje geen dergelijke verklaring gedaan. Bijgevolg maken de Canarische eilanden geen deel uit van het accijnsgebied (zie ook § 12 van deze circulaire). De Canarische eilanden maken evenmin deel uit van het btw-gebied (zie § 14 van deze circulaire).
De Canarische eilanden zijn Lanzarote, Fuerteventura, Gran Canaria, Tenerife, La Gomera, El Hierro en La Palma.
Ceuta en Melilla
§ 22. De aan de Middellandse Zeekust van Noord-Afrika gelegen gebieden Ceuta en Melilla maken deel uit van het Koninkrijk Spanje en dus tevens van de Europese Unie maar niet van het douanegebied van de Unie. De wettelijke grondslag van de positie die deze gebieden t.o.v. van de Europese Unie innemen, is vastgelegd in het Protocol nr. 2 betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje tot de Europese Gemeenschappen. Er bestaan bepaalde preferentiële regelingen tussen Ceuta en Melilla en de Unie als geheel. Ceuta en Melilla maken evenmin deel uit van het btw- en accijnsgebied (zie de §§ 12 en 14 van deze circulaire).
Franse ultraperifere gebieden
§ 23. De Franse ultraperifere gebieden, bedoeld in artikel 349 en artikel 355, lid 1, van het VWEU zijn:
- Frans Guyana, Guadeloupe, Martinique, Mayotte en Réunion (de zogenaamde Franse overzeese departementen) en
- Saint-Martin (Franse overzeese gemeenschap).
Overeenkomstig artikel 4, lid 5, van de accijnsrichtlijn kan Frankrijk er door een verklaring kennis van geven dat deze richtlijn en de in artikel 1 ervan bedoelde richtlijnen van toepassing zijn op de Franse ultraperifere gebieden ter zake van alle of sommige accijnsgoederen. Tot nu toe heeft Frankrijk geen dergelijke verklaring gedaan. Bijgevolg behoren de Franse ultraperifere gebieden niet tot het accijnsgebied (zie ook § 12 van deze circulaire). Deze gebieden maken evenmin deel uit van het btw-gebied (zie § 14 van deze circulaire).
Monaco
§ 24. Monaco is een derde land: het maakt geen deel uit van de Unie maar wel van het douanegebied van de Unie (zie daartoe artikel 4, lid 2 a) van het DWU). De wettelijke grondslag van deze toestand is de op 18 mei 1963 door de Franse Republiek en het Vorstendom Monaco ondertekende douaneovereenkomst. Hierin werd bepaald dat de Franse overheid verantwoordelijk is voor de douanecontrole op het nationale grondgebied van Monaco en met name voor de inning van douanerechten, heffingen en bepaalde accijnzen. Bijgevolg behoort Monaco ook tot het btw- en accijnsgebied (zie ook de §§ 12 en 14 van deze circulaire).
Franse landen en gebieden overzee
§ 25. De Franse LGO zijn opgenomen in de bijlage II van het VWEU (zie ook artikel 355, lid 2 van het VWEU). Het betreft in het bijzonder:
- Nieuw-Caledonië en onderhorigheden
- Frans-Polynesië
- Franse Zuidelijke en Zuidpoolgebieden
- Wallis- en Futunaeilanden
- Saint-Pierre en Miquelon
- Saint-Barthélemy
Overeenkomstig artikel 4, lid 1, 10de deelstreepje van het DWU maken de Franse LGO geen deel uit van het douanegebied van de Unie, noch van het btw- en accijnsgebied.
Campione d'Italia en de nationale wateren van het meer van Lugano
§ 26. Vanaf 1 januari 2020 werden de Italiaanse gemeente Campione d'Italia, een Italiaanse exclave op het grondgebied van Zwitserland, en de Italiaanse wateren van het meer van Lugano opgenomen in het douanegebied van de Unie omdat de historische argumenten die de uitsluiting van die gebieden rechtvaardigden, zoals hun afgelegen ligging en de economische achterstand, hun geldigheid hebben verloren. Om dezelfde redenen werden die gebieden vanaf 1 januari 2020 opgenomen in het territoriale toepassingsgebied van de accijnsrichtlijn (accijnsgebied).
Italië wil die gebieden evenwel blijven uitsluiten van de territoriale toepassing van de btw-richtlijn (btw-gebied) omdat dit van wezenlijk belang is om gelijke concurrentievoorwaarden te handhaven tussen in Zwitserland en in de Italiaanse gemeente Campione d'Italia gevestigde marktdeelnemers door middel van de toepassing van een lokale regeling voor indirecte belastingen die in overeenstemming is met de Zwitserse regeling voor de btw. Bijgevolg behoren Campione d'Italia en de Italiaanse wateren van het meer van Lugano niet tot het btw-gebied (zie ook § 14 van deze circulaire).
Livigno
§ 27. Livigno maakt deel uit van Italië en bijgevolg van de Europese Unie. Historische oorzaken en de geografische ligging van Livigno hebben er echter toe geleid dat dit gebied een bevoorrechte positie binnen de Italiaanse douanewetgeving inneemt (artikel 1 van de Italiaanse douanewet nr. 1424 van 25 september 1940 en presidentieel decreet nr. 43 van 23 januari 1973). Als gevolg hiervan maakt Livigno geen deel uit van het douanegebied van de Unie. Livigno geldt in Italië als een „zona extradoganale", hetgeen betekent dat de gemeente ten aanzien van voor haar bestemde goederen in de praktijk als een derde land wordt beschouwd. Livigno maakt dan ook geen deel uit van het btw- en accijnsgebied (zie de §§ 12 en 14 van deze circulaire).
Akrotiri en Dhekelia
§ 28. Akrotiri en Dhekelia zijn de zones van Cyprus die onder de soevereiniteit van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland vallen (de zogenaamde "Sovereign Base Areas", hierna "SBA's" genoemd).
Akrotiri en Dhekelia maken deel uit van het douanegebied van de Unie (zie artikel 4, lid 2 b) van het DWU). Daartoe zijn de bepalingen van het recht van de Unie op het gebied van douane en gemeenschappelijk handelsbeleid, met inbegrip van de bepalingen van het recht van de Unie die voorzien in douanecontroles voor specifieke goederen of voor specifieke doeleinden, van toepassing op en in de SBA's. Handelingen met de SBA's als herkomst of bestemming worden behandeld als handelingen met de Republiek Cyprus als herkomst of bestemming voor de toepassing van de btw en accijnzen: Akrotiri en Dhekelia maken dan ook deel uit van het btw- en accijnsgebied (zie ook de §§ 12 en 14 van deze circulaire).
Noordelijk deel van Cyprus, bezet door Turkije
§ 29. De gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van deze republiek niet feitelijk het gezag uitoefent, zijn uitgesloten van het douane-, btw- en het accijnsgebied: het betreft hier het noordelijk deel van Cyprus, dat sinds 1974 door Turkije wordt bezet. In 1983 riep Turkije de onafhankelijk van dit gebied uit die echter enkel door Turkije zelf werd erkend. De internationale gemeenschap heeft de Turkse bezetting altijd veroordeeld.
§ 30. In Verordening (EG) nr. 866/2004 zijn de voorwaarden vastgesteld waaronder goederen die geheel en al zijn verkregen in de gebieden waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent of hun laatste, wezenlijke, economisch gerechtvaardigde be- of verwerking hebben ondergaan in een daartoe geschikt bedrijf in de gebieden waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent, de gebieden waarover de regering van de Republiek Cyprus het gezag uitoefent, mogen worden binnengebracht.
Voor goederen die de lijn in tegenovergestelde richting overschrijden, dat wil zeggen vanuit de gebieden waarover de regering van de Republiek Cyprus het gezag uitoefent naar de gebieden waarover zij niet feitelijk het gezag uitoefent, zijn geen uitvoerformaliteiten vereist.
Jungholz en Mittelberg (Kleines Walsertal)
§ 31. Jungholz en Mittelberg (Kleines Walsertal) vormen exclaves van Oostenrijk die alleen toegankelijk zijn via Duits grondgebied. Overbrengingen van accijnsgoederen met als herkomst of bestemming Jungholz en Mittelberg (Kleines Walsertal) worden behandeld als overbrengingen met als herkomst of bestemming Duitsland (zie ook § 12 van de circulaire). Beide gebieden maken deel uit van het douane-, accijns- en btw-gebied.
Åland-eilanden
§ 32. De Åland-eilanden behoren tot het douanegebied maar niet tot btw- en accijnsgebied (zoals bepaald in Protocol nr. 2 inzake de Åland-eilanden van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond). Zie ook de §§ 12 en 14 van deze circulaire.
§ 34. In 1992 is tussen de EG en San Marino een interim-overeenkomst inzake handel en een douane-unie gesloten. Deze overeenkomst is vervolgens vervangen door de Overeenkomst tot instelling van een douane-unie en samenwerking die op 1 april 2002 in werking is getreden. De douane-unie is van toepassing op goederen van de hoofdstukken 1-97 van het Geharmoniseerd Systeem (hierna 'GS' genoemd), met uitzondering van de producten van de hoofdstukken 72 en 73 waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS-producten) van toepassing is.
§ 35. San Marino maakt geen deel uit van het douanegebied van de Unie: het is een derde land waarmee de Unie specifieke afspraken heeft gemaakt over douaneafhandeling.
San Marino is niet opgenomen in de bepalingen inzake het geografisch toepassingsgebied van de artikelen 5 t/m 8 van Richtlijn 2006/112/EG van de btw-richtlijn, omgezet in nationaal recht door artikel 1 van het Btw-Wetboek. Bijgevolg dient San Marino overeenkomstig artikel 5, punt 4 van de btw-richtlijn beschouwd te worden als een derde land en maakt het geen deel uit van het btw-gebied.
San Marino maakt evenmin deel uit van het accijnsgebied. Voor accijnsdoeleinden is de afspraak dat marktdeelnemers uit San Marino die accijnsvergunningen als geregistreerde geadresseerden of als erkende entrepothouders willen verwerven, hun vergunningen moeten aanvragen bij de Italiaanse douane. Vervolgens kunnen zij accijnsgoederen overbrengen onder EMCS alsof het overbrengingen binnen de EU zijn (bijvoorbeeld verzending, ontvangst, uitvoer, invoer). (zie ook § 12 van deze circulaire). San Marino heeft echter niet de plicht het acquis op het gebied van accijns intern uit te voeren (minimumtarieven voor accijnzen). Er zijn bilaterale overeenkomsten inzake tarieven gesloten met Italië waardoor verlies aan belastinginkomsten wordt vermeden.
§ 36. De berg Athos is een confederale republiek onder de canonieke rechtspraak van het patriarchaat van Constantinopel en onder het politiek protectoraat van Griekenland. Er wonen uitsluitend monniken.
§ 37. Overeenkomstig artikel 4 van het DWU omvat het douanegebied van de Unie o.a. het grondgebied van de Helleense Republiek (m.a.w. Griekenland). Aangezien de berg Athos deel uitmaakt van het grondgebied van Griekenland maakt het eveneens deel uit van het douanegebied van de Unie.
Artikel 6, lid 1, onder a) van de btw-richtlijn (omgezet in nationaal recht door artikel 1, § 4 van het Btw-Wetboek) bepaalt dat deze richtlijn niet van toepassing is op de berg Athos. Bijgevolg maakt de berg Athos geen deel uit van het btw-gebied (zie § 14 van deze circulaire).
Artikel 4, lid 6 van de accijnsrichtlijn stelt dat de bepalingen van deze richtlijn geen beletsel vormen om in Griekenland het aan de berg Athos verleende bijzondere statuut, zoals gewaarborgd bij artikel 105 van de Griekse grondwet, te handhaven. Hieruit vloeit voort dat de berg Athos deel uitmaakt van het accijnsgebied.
3.3.3. Andorra
§ 38. Andorra heeft een douane-unie met de Europese Unie voor goederen die onder de hoofdstukken 25 tot en met 97 van het GS vallen. Op goederen die onder de hoofdstukken 1 t/m 24 van het GS vallen en als herkomst Andorra hebben, zijn in de Europese Unie preferentiële regelingen van toepassing.
§ 39. Andorra maakt geen deel uit van het douanegebied van de Europese Unie. Het is gewoon een derde land waarmee de Unie een specifieke regeling voor douaneafhandeling is overeengekomen.
Andorra is niet opgenomen in de bepalingen inzake het geografisch toepassingsgebied van de artikelen 5 t/m 8 van de btw-richtlijn, omgezet in nationaal recht door artikel 1 van het Btw-Wetboek. Bijgevolg dient Andorra overeenkomstig artikel 5, punt 4) van de btw-richtlijn beschouwd te worden als een derde land en maakt het geen deel uit van het btw-gebied.
Andorra is niet opgenomen in de bepalingen inzake het territoriaal toepassingsgebied van de artikelen 4 en 5 van de accijnsrichtlijn, omgezet in nationaal recht door artikel 5 van de Wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling inzake accijnzen. Bijgevolg dient Andorra overeenkomstig artikel 3, punt 5) van de accijnsrichtlijn beschouwd te worden als een derde land en maakt het geen deel uit van het accijnsgebied.
§ 40. Het accijnsgebied is gelijk aan het douanegebied, met uitzondering van:
- de Franse ultraperifere gebieden;
- de Canarische eilanden;
- de Åland-eilanden.
§ 41. Het btw-gebied is gelijk aan het douanegebied met uitzondering van:
- de berg Athos;
- de Franse ultraperifere gebieden;
- de Canarische eilanden;
- de Åland-eilanden;
- Campione d'Italia;
- de Italiaanse wateren van het meer van Lugano.
§ 42. Het btw-gebied is gelijk aan het accijnsgebied met uitzondering van:
- de berg Athos;
- Campione d'Italia;
- de Italiaanse wateren van het meer van Lugano.
§ 43. De Circulaire 2020/C/85 van 25 juni 2020 betreffende de verschillende gebieden van de Europese Unie wordt ingetrokken en vervangen door deze circulaire.
Voor de Administrateur-generaal van de douane en accijnzen.
De Adviseur-generaal,
Jo LEMAIRE
DOUANEGEBIED | Lidstaten | Met inbegrip van | Met uitzondering van |
1. België | - | - | |
2. Bulgarije | - | - | |
3. Tsjechië | - | - | |
4. Denemarken | - | a) Faeroër b) Groenland | |
5. Duitsland | - | a) Helgoland b) Büsingen | |
6. Estland | - | - | |
7. Ierland | - | - | |
8. Griekenland | Berg Athos | - | |
9. Spanje | Canarische eilanden | a) Ceuta b) Melilla | |
10. Frankrijk | a) Franse ultraperifere gebieden b) Monaco | Franse landen en gebieden overzee | |
| |||
11. Kroatië | - | - | |
12. Italië | a) Campione d'Italia b) Nationale wateren van het meer van Lugano | Livigno | |
13. Cyprus | Akrotiri en Dhekelia | Noordelijk deel van Cyprus, bezet door Turkije | |
14. Letland | - | - | |
15. Litouwen | - | - | |
16. Luxemburg | - | - | |
17. Hongarije | - | - | |
18. Malta | - | - | |
19. Nederland | (enkel Europa) | - | |
20. Oostenrijk | Jungholz en Mittelberg (Kleines Walsertal) | - | |
21. Polen | - | - | |
22. Portugal | - | - | |
23. Roemenië | - | - | |
24. Slovenië | - | - | |
25. Slowakije | - | - | |
26. Finland | Åland-eilanden | - | |
27. Zweden | - | - |
| Douanegebied | Accijnsgebied | Btw-gebied |
Faeroër en Groenland | neen | neen | neen |
Helgoland | neen | neen | neen |
Büsingen | neen | neen | neen |
Canarische eilanden | ja | neen | neen |
Ceuta en Melilla | neen | neen | neen |
Franse ultraperifere gebieden | ja | neen | neen |
Monaco | ja | ja | ja |
Franse landen en gebieden overzee | neen | neen | neen |
Campione d'Italia en de nationale wateren van het meer van Lugano | ja | ja | neen |
Livigno | neen | neen | neen |
Akrotiri en Dhekelia | ja | ja | ja |
Noordelijk deel van Cyprus, bezet door Turkije | neen | neen | neen |
Jungholz en Mittelberg (Kleines Walsertal) | ja | ja | ja |
Åland-eilanden | ja | neen | neen |
Noord-Ierland (zie de §§ 8, 9, 13 en 15 van deze circulaire) | ja | ja | ja |
San Marino (zie de §§ 34 en 35 van deze circulaire) | neen | neen | neen |
Berg Athos (zie de §§ 36 en 37 van deze circulaire) | ja | ja | neen |
Andorra (zie de §§ 38 en 39 van deze circulaire) | neen | nee | neen |