Een taak opzettelijk slecht uitvoeren of doen alsof het echt niet lukt: ‘strategische incompetentie’ blijkt sterk aanwezig op de werkvloer. Liefst een derde van de Belgische werknemers geeft toe dit zelf wel eens te doen. En liefst driekwart ziet het bij collega’s.
Zo blijkt uit een bevraging van hr-dienstengroep Liantis bij 1.000 Belgen. “Om dit te voorkomen, is het belangrijk om goed in kaart te brengen waar medewerkers energie uit halen. Want een taak die voor de ene collega een opgave is, is voor een ander net interessant”, zegt arbeidspsychologe Evy Sadicaris van Liantis.
We kennen allemaal de typische voorbeelden bij huishoudelijke taken: doen alsof je niet weet hoe de nieuwe stofzuiger werkt om eronder uit te komen of met opzet de was op een te hoge temperatuur zetten zodat je dit zeker niet opnieuw moet doen. Maar deze ‘strategische incompetentie’ komt blijkbaar ook voor op de werkvloer.
Een derde van de Belgische werknemers (31,1%) geeft immers toe weleens taken af te schuiven op collega’s door ze met opzet te verprutsen of te doen alsof het niet lukt. Bij jongere collega’s (min-35-jarigen) gaat het zelfs om meer dan vier op de tien (42,2%). Dat blijkt uit een bevraging van hr-dienstengroep Liantis in samenwerking met iVOX.
Vooral taken die saai of repetitief zijn, proberen vier op de tien medewerkers (39,8%) weleens op collega’s af te schuiven. Maar ook als het te moeilijk lijkt (35,7%) of als het om IT-gerelateerde of administratieve taken gaat (29%). Meer dan een kwart (26,1%) muist zo ook onder sociale verplichtingen (zoals netwerkevents) uit.
Waarom ze dit doen? “Omdat ik er geen zin in heb”, is de meest gebruikte reden (41,1%). Maar ook omdat ze het nut niet inzien van een taak (34,3%) of omdat het geen meerwaarde biedt voor hen (31,4%).
“Taken doorgeven of onderling wisselen, hoeft niet altijd een probleem te zijn. Misschien krijg jij dan net een taak van een collega waar je wél energie van krijgt. En misschien kan jij dan een taak aan hem of haar overdragen, die jou minder energie geeft. Het best is dus om hier open en transparant over te communiceren. Waarom wil deze collega de taak niet uitvoeren? Is het omdat hij écht niet weet hoe het moet en kan je hem of haar misschien ondersteunen of verstevigen? Of is er een opleiding die hij of zij kan volgen om hier beter in te worden? Zolang alles in balans blijft en het een ding is van geven en nemen, hoeft er dus niet altijd een probleem te zijn. Maar, vanaf je voelt dat je collega alles delegeert en jouw bakje alleen maar voller wordt, dan is er wel een probleem. Wil deze collega hier niet over praten? Kaart dit dan zeker aan bij je leidinggevende. Ten slotte nog meegeven: in élk takenpakket zijn er ook taken die niemand leuk vindt. Maar die horen er bij, bijvoorbeeld om administratief in orde te zijn. Zolang dit in de mix zit met taken die energie geven en er dus wel een gezonde balans bestaat, is dat normaal”, zegt Evy Sadicaris.
Liefst driekwart van de medewerkers (75,1%) ziet deze ‘strategische incompetentie’ ook bij collega’s. Een vijfde zelfs elke week. Maar hoewel ze dit opmerken, zeggen ze er vaak niets van. 31,1% zegt de taak gewoon zelf uit te voeren om conflicten te vermijden en 27,6% doet het zelf om er zeker van te zijn dat het goed uitgevoerd is. 19,2% doet alsof ze niets gezien hebben. Slechts 26,9% wijst een collega erop en probeert hem of haar te overtuigen om de taak toch op te nemen.
“Merk je dat er in je team geen goede balans bestaat en dat er een collega is die taken zomaar bij de anderen legt? Ga dan ook hier in gesprek met dit teamlid. Het is zeker ook de opdracht als leidinggevende om het functioneren bespreekbaar te maken en te horen wat nu precies aan de oorzaak ligt van het gedrag. In elk takenpakket zitten taken die misschien minder leuk zijn dan andere, maar dan kan je als leidinggevende bepaalde taken herverdelen waardoor de balans terugkomt”, besluit Evy Sadicaris.