

Raadpleeg het document in bijlage
Dit zijn de belangrijkste conclusies (Executive summary)
1) De toekenning van een fietsvergoeding is de laatste jaren fors geëvolueerd, in bijzonder door de inwerkingtreding van de CAO nr. 164. Dit CAO is een suppletieve CAO, die een fietsvergoeding voorziet voor alle werknemers van de privésector voor wie geen enkele ondernemings-cao of sector-cao een specifieke fietsvergoeding heeft voorzien.
2) Meer dan één op de zeven Belgische werknemers legt het grootste deel van zijn woonwerkverkeer gedurende het merendeel van het jaar met de fiets af. Indien ook rekening wordt gehouden met het occasionele fietsgebruik (bv. enkel tijdens de zomermaanden) en het fietsgebruik als secundair vervoermiddel (bv. in het voortraject met de trein), dan gebruikt 32% of bijna één op de drie werknemers de fiets voor hun woon-werkverplaatsingen.
3) De stijgende populariteit van de fietsvergoeding vertaalt zich in een toenemend aantal loontrekkers die een fietsvergoeding ontvangen en in een toenemend aantal werkgevers die fietsvergoedingen uitkeren aan hun werknemers. In 2024 ontving één op de vijf loontrekkers een fietsvergoeding voor een totaalbedrag van 329 miljoen euro op jaarbasis.
4) Na de inwerkingtreding van de suppletieve cao nr. 164 hebben 7 P(S)C’s een cao gesloten die voorziet in een specifieke fietsvergoeding. Daarnaast is het bedrag van de fietsvergoeding voor acht op de tien werknemers in de privésector (80,7%) in de cao van hun P(S)C verhoogd. 58 P(S)C’s (samen goed voor 52% van de tewerkgestelde werknemers in de privésector) trokken de fietsvergoeding op naar 0,27EUR/km (of het referentiebedrag uit de suppletieve cao bij inwerkingtreding). 7 P(S)C’s koppelden de modaliteiten van de fietsvergoeding in hun cao aan deze van cao nr. 164 aan.
Het lijkt er dus op dat de inwerkingtreding van de cao nr. 164 een katalysator was in de positieve trend.
Het verslag bevat verder aanvullende cijfers over de gezondheidseffecten van fietsen en over de sociaal-economische effecten van de fietseconomie
Op voorwaarde dat bepaalde voorwaarden en maxima worden nageleefd, is het algemeen bekend dat de toekenning van de fietsvergoeding waarover in dit rapport wordt gesproken, fiscale en sociale voordelen oplevert voor de werknemer die deze ontvangt en ook recht geeft op een belastingkrediet voor de werkgever die deze toekent, volgens de voorwaarden die uitvoerig worden toegelicht in deze rubriek in artikelen en andere administratieve circulaires.
En voor de toekomst: de drie concrete voorstellen van de Centrale Raad voor het bedrijfsleven en de Nationale Arbeidsraad
Met de investeringsprojecten in fietsinfrastructuur, de inspanningen die met name worden voorgesteld in het kader van het herstel- en veerkrachtplan, de fietssnelwegen, de uitrol van beveiligde fietsenstallingen bij stations, het fiscale beleid voor bedrijfsfietsen en meer in het algemeen het toenemende gebruik van fietsen in België, zijn er genoeg argumenten om te verwachten dat het aantal werknemers dat op deze manier naar het werk gaat, de komende jaren nog verder zal stijgen...
In dit perspectief en parallel aan dit rapport hebben de Raden ook een advies uitgebracht waarin zij bijdragen aan het toekomstige federale actieplan voor de promotie van de fiets: zij stellen drie maatregelen voor, evenals de concrete stappen die daartoe moeten worden ondernomen, namelijk:

1) De infrastructuur voor fietsers in de openbare ruimte verbeteren
Investeren in veilige, kwaliteitsvolle fietspaden en fietssnelwegen
2) De combinatie van de trein met de fiets aantrekkelijker
maken
Investeren in beveiligd fietsparkeren aan de stations
Naast betalende fietsparkings ook gratis parkings blijven aanbieden
Het aanbod van deelfietsen aan de stations verruimen
Rekening houden met de afstand bij de prijsbepaling van het fietssupplement
Aanpassingen aan het bestaande rollend materieel (om meer fietsen te kunnen
vervoeren) en op het vlak van de kwaliteit van het onthaal van fietsers