Zowel grote als kleine bedrijven in ons land zijn sinds eind 2022 verplicht om een collectief re-integratiebeleid op poten te zetten, zelfs als ze (nog) geen langdurig zieken op de loonlijst hebben. Het nieuwe regeerakkoord van begin dit jaar legt nog extra verantwoordelijkheid bij de werkgevers wat de re-integratie van langdurig zieken betreft. Zo wordt een actief verzuimbeleid verplicht en moeten grotere bedrijven de eerste twee maanden 30% van de ziekte-uitkering betalen. Maar de wetgeving in de praktijk brengen, blijkt moeilijk, zo toont een nieuwe rondvraag van Acerta bij zo’n 400 grote en kleine ondernemingen in ons land. Re-integratie is een complex proces met vele stappen en obstakels – het vraagt tijd en een gedragenheid binnen de hele organisatie.
Nochtans is de nood hoog: maar liefst negen op de tien bedrijven hebben al minstens één langdurig zieke werknemer in dienst (gehad). Meer dan zes op de tien bedrijven (63,1%) hebben hun langdurig zieken al gere-integreerd op de werkvloer. Toch ontbreekt bij velen een duidelijk plan of heldere afspraken. Zo heeft een kwart (25,7%) van de Belgische ondernemingen nog geen verzuim- en re-integratiebeleid. 61,7% van de werkgevers geeft aan slechts een beperkt of gedeeltelijk uitgewerkt beleid te hebben. Bij 12,5% is het beleid volledig in detail uitgewerkt. Opvallend – van de werkgevers die een uitgewerkt beleid hebben, denkt 67,2% dat hun werknemers weinig tot niet op de hoogte zijn over dit beleid.
Figuur 1: Beoordeling verzuim- en re-integratiebeleid - Bevraging Acerta 2025
Karen Van den Bergh, Senior HR Consultant bij Acerta Consult: “Op de werkvloer worden inspanningen geleverd om mensen gezond te houden en na ziekte opnieuw aan het werk te krijgen, maar dat gebeurt vaak ad hoc en organisch. Ziekte en werk zijn niet langer onverzoenbaar – werken kan het herstel zelfs bevorderen, op voorwaarde dat het werk aangepast is aan de mogelijkheden van de werknemer. De bereidheid bij werkgevers om dit aan te pakken is er, maar de uitvoering in de praktijk blijkt te complex. Het is een proces met vele drempels en stappen – het is geen kwestie van vandaag op morgen, maar vraagt tijd, inzicht en volharding. Het kan ondernemingen helpen om procedures zwart op wit uit te schrijven, zodat iedereen binnen de organisatie op de hoogte is van hoe een re-integratie gestructureerd verloopt. Wie neemt wanneer contact op met de zieke werknemer, welke rol heeft de arbeidsarts…: het zijn maar enkele voorbeelden van de richtlijnen die in zo’n re-integratiebeleid aan bod kunnen komen.”
De overheid legt geen vaste regels op aan bedrijven over wanneer en hoe vaak ze contact moeten houden met een langdurig zieke werknemer. Toch blijkt in de praktijk dat wie snel contact opneemt en frequent contact houdt, de kansen verhoogt voor een vlotte terugkeer op termijn. Bij bijna de helft van de werkgevers (48,2%) duurt het zo bijvoorbeeld minstens 1 à 3 maanden vooraleer ze een eerste contact opnemen met de zieke werknemer, zo blijkt uit het onderzoek van Acerta. 31,2% neemt daarnaast maandelijks contact op, 13,1% om de twee weken en zo’n 5,5% zelfs wekelijks. Bij bijna de helft van de ondernemingen (45,4%) hangt de frequentie van het contact af van de werknemer.
Figuur 2: Incidentie en frequentie contact werkgever-zieke werknemer - bevraging Acerta 2025
Acerta peilde bij werkgevers ook naar de obstakels die zij ervaren bij het toepassen van re-integratie. Een gebrek aan motivatie bij werknemers werd het meest genoemd (52,9%). Daarnaast geeft 36,6% aan dat onvoldoende tijd en een te hoge werkdruk voor andere werknemers een belangrijke uitdaging is. 35,4% vindt de wet- en regelgeving rond ziekteverzuim onduidelijk. Zo’n 27,2% gaf aan onvoldoende financiële middelen te hebben voor de extra inspanningen die re-integratie vereist en 24,1% beschikt niet over voldoende kennis of expertise op dit gebied.
Figuur 3: grootste uitdagingen bij re-integratie voor werkgevers, bevraging Acerta 2025
Over de cijfers
De cijfers zijn afkomstig uit een onderzoek uitgevoerd door ACERTA, gebaseerd op een vast panel van 396 leden uit diverse sectoren en bedrijfsgroottes, gaande van kleine tot grote ondernemingen. Omdat respondenten van grote ondernemingen oververtegenwoordigd waren in de steekproef, werden de resultaten gewogen om een meer representatief beeld te verkrijgen naar bedrijfsgrootte. De respondenten bekleden functies zoals CEO, HR-directeur, HR Business Partner, HR Manager of Payroll Verantwoordelijke.