Circulaire 2024/C/14 betreffende de onderzoeksbevoegdheden van de inningsambtenaren van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering (AAII)

De Algemene Administratie van de Inning en de Invordering publiceerde op 14/02/2024 deCirculaire 2024/C/14 betreffende de onderzoeksbevoegdheden van de inningsambtenaren van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering (AAII).

De wet van 28 december 2023 kent onderzoeksbevoegdheden toe aan de inningsambtenaren van de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering (AAII), teneinde hen toe te laten de geïnde bedragen correct aan te wenden of teneinde over te gaan tot de terugbetaling van de terug te geven sommen, met inbegrip van het beheer van de onverschuldigde terugbetalingen


I. Onderzoeksbevoegdheden van de inningsambtenaren van de AAII

Bedoelde ambtenaren en toepassingsvoorwaarden

Mondelinge of schriftelijke vragen om inlichtingen

Medewerkingsplicht van derden uit de publieke sector

Recht op raadpleging van inlichtingen of gegevensbanken van de FOD Financiën

Gebruik door ambtenaren van een andere administratie van de FOD Financiën van de verkregen inlichtingen

II. Beroepsgeheim van de inningsambtenaren van de AAII

III. Inwerkingtreding

I. Onderzoeksbevoegdheden van de inningsambtenaren van de AAII

Hoewel de invorderingsambtenaren van de AAII over onderzoeksbevoegdheden beschikken met als enige doel het bepalen van de vermogenssituatie van een persoon om de invordering van de fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen te verzekeren[1], beschikten de ambtenaren van de AAII die belast zijn met de inning van dezelfde schuldvorderingen tot voor kort niet over onderzoeksbevoegdheden in het kader van de uitoefening van hun specifieke opdracht.

De wet van 28 december 2023 houdende diverse fiscale bepalingen[2] kent daarom aan de inningsambtenaren van de AAII bepaalde onderzoeksbevoegdheden toe met als doel:

- de geïnde bedragen correct aan te wenden ter betaling van de door een persoon verschuldigde fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen[3], of

- over te gaan tot de terugbetaling van de aan een persoon terug te geven of te betalen sommen, met inbegrip van het beheer van de onverschuldigde terugbetalingen[4].

BEDOELDE AMBTENAREN EN TOEPASSINGSVOORWAARDEN

Alle ambtenaren (of personeelsleden) van de AAII die belast zijn met de inning van de fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen zijn in regel bevoegd om gebruik te maken van de onderzoeksbevoegdheden, op voorwaarde dat dit uitsluitend bedoeld is om de geïnde bedragen correct aan te wenden of over te gaan tot de terugbetaling van terug te geven sommen, met inbegrip van het beheer van de onverschuldigde terugbetalingen.

Er wordt in principe geen enkele voorwaarde of voorafgaande machtiging opgelegd aan de onderzoeken inzake inning, andere dan deze uitdrukkelijk voorzien in de wet (bv. wanneer de aangezochte persoon zich beroept op het beroepsgeheim).

MONDELINGE OF SCHRIFTELIJKE VRAGEN OM INLICHTINGEN

De inningsambtenaren van de AAII kunnen, na uitputting door hen van de andere middelen waarover ze beschikken, van elke persoon (schuldenaar of belastingplichtige, medeschuldenaar of derde) eisen dat deze hen, mondeling of schriftelijk, alle in zijn bezit zijnde toereikende, ter zake dienende en niet overmatige inlichtingen verstrekken teneinde de geïnde bedragen correct aan te wenden of over te gaan tot de terugbetaling van terug te geven sommen, met inbegrip van het beheer van de onverschuldigde terugbetalingen[5].

Het vraagrecht is aldus beperkt en mag niet verder gaan dan strikt noodzakelijk.

Bovendien mogen de inningsambtenaren slechts gebruik maken van hun vraagrecht na uitputting van de andere middelen waarover ze beschikken. Zij moeten dus in de eerste plaats nagaan of de gezochte inlichtingen niet reeds terug te vinden zijn in een bestaand dossier of bestand binnen de AAII of een andere administratie van de FOD Financiën waartoe ze toegang hebben.

Voor de schriftelijke vragen om inlichtingen, moet de inningsambtenaar, in zijn verzoek, de termijn bepalen waarbinnen de inlichtingen schriftelijk moeten worden verstrekt, rekening houdend met de concrete omstandigheden van elk geval afzonderlijk (de aard en omvang van de gevraagde inlichtingen, de administratieve en boekhoudkundige organisatie van de betrokkenen, enz.).

De plicht om inlichtingen te verstrekken geldt voor iedere persoon, natuurlijk of rechtspersoon, ongeacht zijn hoedanigheid (met inbegrip van de bank-, wissel, krediet- of spaarinstellingen) of zijn relatie met de persoon waarop de gevorderde inlichtingen betrekking hebben. Het kan dus gaan om handels-, bank- of arbeidsrelaties en dit, zowel in de privé als in de beroepssfeer[6].

Wanneer de persoon die verzocht wordt inlichtingen te verstrekken het beroepsgeheim doet gelden, moet de administratie verzoeken om de tussenkomst van de territoriaal bevoegde tuchtoverheid (bv. de stafhouder van de orde van advocaten voor de advocaten).

Weigeren om te antwoorden op een vraag om inlichtingen kan worden bestraft met een administratieve geldboete van 50 tot 1.250 EUR overeenkomstig artikel 84 van het WMGI[7].

OPMERKING:

De inningsambtenaren van de AAII hebben geen toegang tot het centraal aanspreekpunt van de Nationale Bank van België (CAP), omdat deze toegang niet noodzakelijk is voor de uitoefening van hun specifieke opdracht.

MEDEWERKINGSPLICHT VAN DERDEN UIT DE PUBLIEKE SECTOR

Op verzoek van een inningsambtenaar van de AAII, moeten derden uit de publieke sector hem alle in hun bezit zijnde toereikende, ter zake dienende en niet overmatige inlichtingen verstrekken welke de bedoelde ambtenaar nodig acht teneinde de geïnde bedragen correct aan te wenden of teneinde over te gaan tot de terugbetaling van de terug te geven sommen, met inbegrip van het beheer van de onverschuldigde terugbetalingen[8].

Deze plicht tot medewerking geldt voor al de bestuursdiensten op elk bestuursniveau (Staat, Gemeenschappen, Gewesten, provincies, agglomeraties, federaties van gemeenten en gemeenten), met inbegrip van de parketten en de griffies van de hoven en rechtbanken evenals de openbare instellingen en inrichtingen.

Echter, wat betreft de documenten in verband met gerechtelijke procedures, kan er slechts een beroep worden gedaan op de plicht tot medewerking na uitdrukkelijke toelating van het openbaar ministerie.

Bovendien is de samenwerkingsplicht, voor wat betreft de individueel verkregen inlichtingen, niet van toepassing op de Algemene Directie Statistiek – Statistics Belgium van de FOD Economie, noch op de Gemeenschappen en Gewesten aangaande de bevoegdheden die vroeger waren toevertrouwd aan het Economisch en Sociaal Instituut voor de Middenstand en die aan hen overgedragen werden.

RECHT OP RAADPLEGING VAN INLICHTINGEN OF GEGEVENSBANKEN VAN DE FOD FINANCIËN

De inningsambtenaren van de AAII zijn uitdrukkelijk gemachtigd de toereikende, ter zake dienende en niet overmatige inlichtingen of de gegevensbanken beschikbaar binnen de FOD Financiën zich ter beschikking te laten stellen, te raadplegen en in te roepen die, rekening houdend met hun opdracht, dienstig zijn teneinde de geïnde bedragen correct aan te wenden of teneinde over te gaan tot de terugbetaling van de terug te geven sommen, met inbegrip van het beheer van de onverschuldigde terugbetalingen[9].

Dit laat aldus de ambtenaren van de andere administraties van de FOD Financiën toe om de in hun bezit zijnde inlichtingen mede te delen aan hun collega’s van de AAII die belast zijn met de inning[10].

GEBRUIK DOOR AMBTENAREN VAN EEN ANDERE ADMINISTRATIE VAN DE FOD FINANCIËN VAN DE VERKREGEN INLICHTINGEN

De onderzoeksbevoegdheden van de inningsambtenaren van de AAII mogen slechts worden uitgeoefend met een specifiek doel, te weten met het doel de geïnde bedragen correct aan te wenden ter betaling van de door een persoon verschuldigde fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen, of over te gaan tot de terugbetaling van de aan een persoon terug te geven of te betalen sommen, met inbegrip van het beheer van de onverschuldigde terugbetalingen.

Niettemin zijn de ambtenaren van de andere administraties van de FOD Financiën gemachtigd om de inlichtingen die door een inningsambtenaar van de AAII, hetzij rechtsreeks, hetzij door tussenkomst van één van de administratieve diensten, parketten en griffies, administraties, openbare instellingen of inrichtingen, zijn ontdekt of bekomen, aan te wenden om elke verschuldigde som uit hoofde van belasting op te sporen[11].

II. Beroepsgeheim van de inningsambtenaren van de AAII

Samenlopend met hun onderzoeksbevoegdheden zijn de inningsambtenaren van de AAII, op straffe van strafrechtelijke sancties[12], ertoe gehouden om buiten de uitoefening van zijn ambt, de meest volstrekte geheimhouding aan te houden aangaande alle zaken waarvan zij wegens de uitvoering van hun opdracht kennis hebben[13].

Deze gehoudenheid tot het beroepsgeheim geldt ook voor elke andere persoon die zou optreden bij de toepassing van de wettelijke of reglementaire bepalingen met betrekking tot de inning door de AAII van de fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen, of die toegang zou hebben tot de ambtsvertrekken van de AAII.

De inningsambtenaren blijven evenwel binnen de uitoefening van hun ambt en zijn bijgevolg niet gehouden tot het beroepsgeheim wanneer zij aan de administratieve diensten van de Staat, aan de parketten en aan de griffies van alle rechtscolleges, aan de administraties van de Gemeenschappen, de Gewesten en aan de openbare instellingen of inrichtingen, inlichtingen verstrekken welke voor die administratieve diensten, administraties, openbare instellingen of inrichtingen nodig zijn voor de hun opgedragen uitvoering van wettelijke of reglementaire bepalingen.

De personen die deel uitmaken van de diensten waaraan aldus inlichtingen worden verstrekt, zijn tot dezelfde geheimhouding verplicht en mogen die inlichtingen uiteraard niet gebruiken buiten de uitvoering van hun taak.

III. Inwerkingtreding

De bepalingen van voormelde wet van 28.12.2023, die onderzoeksbevoegdheden toekent aan de inningsambtenaren van de AAII, zijn in werking getreden op 8 januari 2024 (10 dagen na de bekendmaking van de wet in het Belgisch Staatsblad).


[1] Art. 74 tot 80 van het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet-fiscale schuldvorderingen (WMGI).

[2] B.S. van 29 december 2023, 2de ed.

[3] Bijvoorbeeld, bij betaling op een rekening van de FOD Financiën via een rekeningnummer zonder identificatie van de titularis en zonder mededeling.

[4] Bijvoorbeeld, bij betwistingen over het rekeningnummer dat is gebruikt bij de vereffening van een terugbetaling, of wanneer een terugbetaling ten onrechte is gestort op een bankrekening waarvan de titularis onbekend is.

[5] Art. 104, wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen.

[6] Zo is het voor ambtenaren die belast zijn met de inning voortaan bijvoorbeeld mogelijk aan een bank of financiële instelling de identiteit te vragen van de titularis van een bankrekening waarop ten onrechte een terugbetaling is gebeurd, teneinde aan deze persoon de teruggave te vragen.

[7] Art. 108, wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen.

[8] Art. 105, wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen.

[9] Art. 106, wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen.

[10] Deze mededeling moet gebeuren overeenkomstig artikel 4 van de wet van 3.08.2012 houdende bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Financiën in het kader van zijn opdrachten.

[11] Art. 107, wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen.

[12] Het schenden van het beroepsgeheim wordt bestraft overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.

[13] Art. 109, wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen.


Mots clés