• FR
  • NL
  • EN

1 mei factcheck

Naar jaarlijkse traditie werd voor 1 mei in allerlei speeches en interviews weer met de grootste stelligheid heel wat economische onzin verkondigd. Tegen de achtergrond van wat de nieuwe regeringen willen doen, leek het dit jaar nog wat erger dan gewoonlijk. `

Hieronder de meest frappante statements weerlegd ...

1. ‘Langer werken is absoluut onmogelijk’

In België ligt de leeftijd waarop mensen gemiddeld stoppen met werken op 61 jaar. Bijna in alle industrielanden ligt die werkelijke pensioenleeftijd hoger. In Nederland en Zwitserland is dat 64 jaar, in Zweden en Portugal 65 jaar. Als langer werken zowat overal ter wereld lukt, waarom zou dat dan bij ons niet kunnen?

2. ‘De werkloosheidsuitkering beperken in de tijd is sociale afbraak’

België is het enige land ter wereld waar werkloosheidsuitkeringen totnogtoe onbeperkt zijn in de tijd. Ook met een beperking tot twee jaar zouden we internationaal nog altijd bij de langste werkloosheidsuitkeringen hebben. Het is wel belangrijk dat dan een alternatief uitgewerkt wordt om mensen te blijven opvolgen en te blijven ondersteunen om terug aan het werk te raken.

3. ‘Het is allemaal flexibiliteit dat de klok slaat’

De nieuwe regering plant (eindelijk) een aantal maatregelen om op onze arbeidsmarkt meer flexibiliteit toe te laten. Vandaag hebben we in België de minste flexibele arbeidsvormen (avondwerk, nachtwerk, ploegenarbeid, weekendwerk, deeltijdarbeid en tijdelijke arbeid) van Europa. Iets meer flexibiliteit moet de werking van onze arbeidsmarkt verbeteren.

4. ‘De lonen zijn bevroren’

De totale loonkosten zijn in België sinds eind 2019 met meer dan 20% gestegen, een sterkere stijging dan in de meeste West-Europese landen. De vakbonden focussen enkel op de reële loonstijging bovenop de indexering en nemen die indexering als vanzelfsprekend. In andere landen wordt er in het debat over de lonen gekeken naar de totale stijging. En die is er dus zeker ook in België.

5. ‘De koopkracht gaat erop achteruit’

Met een inflatieschok van een paar jaar geleden blijft er veel aandacht voor de koopkracht. De realiteit is evenwel dat de gemiddelde koopkracht in België de voorbije jaren duidelijk toegenomen is. En volgens alle vooruitzichten zal die stijging ook de komende jaren doorzetten. In de periode 2019-2027 zal de gemiddelde koopkracht met 10% toenemen (dat is voor alle duidelijkheid bovenop de inflatie).

6. ‘Er is geen probleem met onze begroting’

Volgens de nieuwste ramingen liggen we dit jaar op koers voor een begrotingstekort van 5,5% van het bbp. Dat komt overeen met 35 miljard euro. En zonder ingrepen zal dat tekort de komende jaren gewoon verder toenemen. Volgens het IMF zijn we op weg naar een tekort van 7,5% van het bbp tegen 2030, wat het grootste tekort onder de industrielanden zou zijn. Dat is geen houdbare situatie.

7. ‘Besparingen zijn niet nodig, we moeten kijken naar extra belastingen’

We hebben vandaag al een relatief zware belastingdruk. Maar als we de budgettaire uitdagingen tegen 2030 willen ‘oplossen’ met extra belastingen, dan moet elke belasting die we vandaag hebben 18% hoger. We zouden dan naar de hoogste belastingdruk van Europa gaan, met ruime voorsprong. Dat zal onvermijdelijk belangrijke economische schade met zich meebrengen.

8. ‘Vermogens worden vandaag niet/nauwelijks belast’

Vandaag halen we in België de derde hoogste inkomsten uit allerlei belastingen op vermogen in Europa. Als we enkel met vermogensbelastingen de budgettaire uitdagingen voor de komende jaren willen ‘oplossen’ dan moeten de belastingen die we vandaag al hebben op vermogen maal drie. En dan zouden we meteen ook bijna drie keer hoger zitten met die belastinginkomsten uit vermogen dan de tweede hoogste in Europa. Economisch zou dat een drama worden.

9. ‘De openbare diensten worden kapot bespaard’

Sommigen praten over een jarenlange besparingspolitiek, maar de realiteit is dat onze overheidsfinanciën al decennialang quasi-continu stijgen. Het aantal werkenden bij de overheid in ruime zin (inclusief onderwijs en zorg) klom van 1 miljoen in 1995 naar 1,6 miljoen vandaag. En zonder ingrepen zullen de overheidsuitgaven de komende decennia gewoon verder toenemen. Opnieuw volgens het IMF zijn we op weg naar de hoogste overheidsuitgaven onder de industrielanden.

10. ‘De sociale zekerheid wordt kapot bespaard, terwijl er miljarden klaarliggen voor defensie’

Allereerst wordt de sociale zekerheid niet kapot bespaard. De sociale uitgaven nemen al decennialang toe, en ook met de besparingsplannen van de federale regering blijven die toenemen (de stijging wordt enkel afgeremd). Daarnaast zijn de extra miljarden voor defensie nog lang niet geregeld. En ten slotte zijn de verhoudingen helemaal anders dan wordt voorgesteld: de totale sociale uitgaven liggen vandaag 20 keer hoger dan de uitgaven voor defensie. Van 2022 naar 2024 stegen de sociale uitgaven meer dan de stijging die we nu in defensie moeten doorvoeren om de 2%-doelstelling te halen.


De realiteit is dat onze welvaartsstaat gebouwd is voor een situatie van veel werkenden en relatief weinig ouderen en zieken. Die demografische realiteit is ondertussen veranderd, wat de houdbaarheid van onze welvaartsstaat onder druk zet. Daarom zijn er aanpassingen nodig. De meeste andere Europese landen hebben al eerder dat soort hervormingen doorgevoerd. In België hebben we de nodige hervormingen telkens uitgesteld en nagelaten om onze overheidsfinanciën op orde te zetten. Wij hebben bij het meest uitgebreide overheidsapparaat van Europa en proberen dat overeind te houden met relatief bescheiden economische groei en relatief weinig werkenden. Dat is niet houdbaar op langere termijn. Daarom zijn doortastende hervormingen nodig. En de hervormingen die de federale regering vandaag plant, zijn eigenlijk nog maar het begin, want die zullen lang niet volstaan om de toekomstige houdbaarheid van onze welvaartsstaat te garanderen. Doen alsof er niets aan de hand is of dat inspanningen niet nodig zijn en het allemaal makkelijk op te lossen valt met een ‘rijkentaks’, is onzinnig en onverantwoord.

Mots clés

Articles recommandés

1 mei. Dag van de belastingdruk op arbeid