Nooit waren er zoveel werknemers die voor hun 65e afzwaaien. Zelfstandigen maken dan weer de omgekeerde beweging: de gemiddelde leeftijd waarop ondernemers stoppen met werken is vorig jaar gestegen van 63,1 naar 63,6 jaar. Dat blijkt allemaal uit het jaarlijkse pensioenonderzoek door hr-expert Acerta, op basis van de gegevens van meer dan 570.000 werknemers en 190.000 zelfstandigen in hoofdberoep.
Goed vier op de tien werknemers (42,8%) die in 2024 met pensioen gingen, deden dat vóór hun 65e, de wettelijke pensioenleeftijd tot 2025. Nooit waren dat er zoveel als nu. Het betreft een stijging van bijna 3% ten opzichte van vorig jaar. De gemiddelde feitelijke pensioenleeftijd van werknemers in ons land komt daarmee op 63 jaar en 5 maanden. De huidige maatregelen om mensen ertoe aan te zetten hun pensioendatum uit te stellen, hebben niet het gewenste effect. Het zal afwachten zijn of de maatregelen uit het Regeerakkoord hier iets aan zullen veranderen.
Figuur 1: Spreiding over de leeftijden van werknemers met contract onbepaalde duur dat met pensioen ging + evolutie, alle sectoren – cijfers Acerta
Ellen Van Grunderbeek, juridisch experte bij Acerta Consult: “Door de geleidelijke verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd is te verwachten dat de piek van pensioneringen mee zal opschuiven in de toekomst. Daar komt bij dat sinds 1 juli 2024 werknemers een pensioenbonus opbouwen door na hun vroegst mogelijke pensioendatum te blijven doorwerken. Om het echte effect daarvan te zien, is de periode nu te kort. De nieuwe regering sleutelt aan enkele voorwaarden voor het vervroegd pensioen. Vanaf 2026 zal het systeem overigens vervangen worden door een bonus-malussysteem. De pensioenbonus zoals hij vorig jaar werd ingevoerd, zal daarmee verdwijnen. Het is dus afwachten welk effect het nieuwe systeem zal hebben op de cijfers. Wat flexi-jobs betreft, geldt er sinds dit jaar een bijkomende beperking op wat er bij vervroegde pensionering mag worden verdiend én een wachtperiode, om te vermijden dat het systeem de reguliere tewerkstelling kannibaliseert, waardoor we ervan mogen uitgaan dat dat weinig impact zal hebben op de pensioenplannen van werknemers.”
In sommige sectoren gaan meer mensen vroeger met pensioen. Dat valt het meest op in de bouwsector, waar 58,3% van de pensioneringen gebeurt voor de leeftijd van 65 jaar. In de logistieke- en transportsector gaat het over 57,8%. Anderzijds zijn er ook sectoren waar nét langer wordt gewacht met het pensioen. Dat zien we vooral in de social profit (o.a. ziekenhuizen en woonzorgcentra): daar deed maar een kleine 34% van de werknemers die met pensioen gingen in 2024, dat vóór de leeftijd van 65 jaar.
Ook tussen gender en statuut zijn er verschillen. Vrouwen gaan gemiddeld later met pensioen: in 2024 was gemiddeld net geen 40% van de vrouwen die met pensioen gingen jonger dan 65 jaar, bij de mannen ging het over 46%. Arbeiders gaan gemiddeld eerder met pensioen dan bedienden: in 2024 was goed 56% van de arbeiders die met pensioen gingen nog geen 65 jaar, bij de bedienden ging het over zo’n 34%.
Figuur 2: Percentage werknemers met contract onbepaalde duur dat wanneer met pensioen ging in 2024, per sector, gender en statuut – cijfers Acerta
Ellen Van Grunderbeek: “Een grote vroege uitstroom uit de arbeidsmarkt komt meestal en logischerwijze overeen met een vroege(re) start van de loopbaan. Dat is bijvoorbeeld zo in de bouw en in de transportsector. De meeste werknemers daar kunnen voor hun 65e afzwaaien omdat ze er dan al een lange carrière op zitten hebben. Omgekeerd geldt ook: wie verder studeert en dus op een latere leeftijd instroomt op de arbeidsmarkt, zal ook later op pensioen gaan. Dat zal voor bediendenjobs eerder het geval zijn dan voor arbeiders. Dat vrouwen meestal later met pensioen gaan dan mannen, heeft wellicht te maken met het feit dat zij vaker onderbroken loopbanen hebben, onder meer door de diverse verlofstelsels waarvan zij vaker gebruik maken of doordat ze vaker deeltijds werken.”
In vergelijking met werknemers stoppen zelfstandigen gemiddeld vroeger met hun job. In 2024 deed 53,7% van de zelfstandigen die met pensioen gingen dat vóór de leeftijd van 65 jaar. Dat zijn er weliswaar minder dan de voorbije twee jaar, toen 55% (2022) en 64,5% (2023) voor de 65e verjaardag afzwaaide. Net als bij de werknemers zien we ook bij de zelfstandigen een piek van pensioneringen op de exacte leeftijd van 65 jaar. De gemiddelde pensioenleeftijd onder zelfstandigen was in 2024 63,6 jaar, een lichte toename ten opzichte van vorig jaar (63,1 jaar).
Figuur 3: spreiding pensioenleeftijd zelfstandigen – cijfers Acerta
Mieke Bruyninckx, juridisch experte van Acerta Sociaal Verzekeringsfonds: “Vervroegd met pensioen gaan heeft als zelfstandige altijd financiële gevolgen: het pensioenbedrag ligt lager, de belasting op het aanvullend pensioen is hoger en de inkomsten na pensioen zijn tot de wettelijke pensioenleeftijd beperkt. Toch zien we dat meer dan de helft van de zelfstandigen die met pensioen gingen in 2024 dat deed voor zijn 65e. Wat hier zeker speelt, is het feit dat zelfstandigen hun loopbaan niet geleidelijk kunnen laten ‘uitdoven’: als zelfstandige heb je geen landingsbanen. Het is afwachten hoe de pensioenleeftijd bij zelfstandigen zal evolueren in 2025 en de volgende jaren. De vraag is of de maatregelen uit het regeerakkoord (het nieuwe bonus-malussysteem) ertoe zullen leiden dat de feitelijke pensioenleeftijd zal opschuiven. De verwachting is alleszins dat mensen hun pensioenplannen minstens opnieuw in overweging zullen nemen.”
Over de cijfers
Dit onderzoek is gebaseerd op de werkelijke gegevens van 190.000 zelfstandigen in hoofdberoep en zo’n 574.000 werknemers (arbeiders en bedienden) met een contract van onbepaalde duur, in dienst bij zo’n 44.000 werkgevers uit de private sector. Samen weerspiegelen zij de Belgische privé-arbeidsmarkt qua statuut, geslacht, leeftijd, werkregime, regio en omvang.