Algemene visienota met betrekking tot de bredere fiscale hervorming : het verslag van de experten !

De FOD Financiën heeft de Universiteit Gent, Instituut voor Belastingrecht, aangesteld als coördinator, met als opdracht de bredere fiscale hervorming, waarvan de beleidslijnen zijn uitgestippeld in het Regeerakkoord en in de algemene beleidsnota van de Minister van Financiën, voor te bereiden, uit te werken en te coördineren.

Het voorliggende rapport vormt de schriftelijke weerslag van de Algemene Visienota. De hierin opgenomen algemene uitgangspunten en doelstellingen, waarvoor een breed maatschappelijk draagvlak zou moeten bestaan, worden al in zekere mate geconcretiseerd, met als doel de mogelijke gevolgen van een toepassing van deze uitgangspunten in kaart te brengen

Achtergrond



Het rapport werd dinsdag 5 juli op het Symposium voorgesteld en zal worden geïntegreerd in de gedachten van de Minister van Financiën, die ook rekening zal houden, onder meer met de elementen van de Hoge Raad van Financiën. Beide documenten vind u in bijlage.


`


Voorword


De opdracht van de coördinator omhelst meerdere luiken, waaronder de oplevering van een nota met de algemene uitganspunten voor een bredere fiscale hervorming (Algemene Visienota).

Het voorliggende rapport vormt de schriftelijke weerslag van de Algemene Visienota. De hierin opgenomen algemene uitgangspunten en doelstellingen, waarvoor een breed maatschappelijk draagvlak zou moeten bestaan, worden al in zekere mate geconcretiseerd, met als doel de mogelijke gevolgen van een toepassing van deze uitgangspunten in kaart te brengen

Het is van belang daarbij te benadrukken dat vele mensen op één of andere manier een bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van de Algemene Visienota. Naast de personen die op een meer formele wijze in het methodologisch proces werden betrokken, werd ook meermaals, met vele anderen gereflecteerd over bepaalde (vaak technische) deelaspecten van de fiscaliteit. Elke mogelijk input was uiteraard even waardevol.

De lezer van dit rapport zal kunnen vaststellen dat een consequente toepassing van een aantal algemene uitgangspunten ertoe leidt dat heel wat bestaande specifieke fiscale stelsels in vraag worden gesteld, om diverse redenen.

Het is daarbij in ieder geval van belang om de Algemene Visienota met de juiste ingesteldheid te lezen, teneinde te vermijden dat de draagwijdte van dit rapport verkeerd wordt begrepen, of sterker nog, zou leiden tot polariserende uitspraken.

  • Ten eerste moet de lezer er zich bewust van zijn dat, mede in het licht van voorzienbaarheid en rechtszekerheid en teneinde ongewenste economische schokken te vermijden, het geenszins de bedoeling kan zijn dat bestaande (gunst)regimes, waarvan een normaal gebruik wordt gemaakt, van vandaag op morgen zouden verdwijnen. Een fundamentele hervorming impliceert noodgedwongen een redelijk overgangsregime.
  • Ten tweede impliceert een fundamentele wijziging van bepaalde deelaspecten (zoals de verbreding van de belastbare grondslag of het afschaffen van specifieke vrijstellingen) niet per definitie dat er meteen ook een hogere belasting verschuldigd zou zijn. Het spreekt immers voor zich dat hier de wisselwerking speelt met de hoogte van het tarief en met de invoering van eventuele andere (brede) vrijstellingen of heffingskortingen.
  • Ten derde kan worden opgemerkt dat in dit rapport geen uitspraak wordt gedaan over de gewenste (laat staan budgettair haalbare) concrete tarieven. Voor zover er al tarieven worden vermeld, betreffen dit loutere werkhypotheses. Het rapport beoogt integendeel uitsluitend de gewenste tariefstructuur te verduidelijken, minstens bepaalde beoordelingsparameters aan te reiken, desgevallend om het gewenste ambitieniveau vast te leggen. De concretisering van de tarieven zelf zal veeleer het sluitstuk dan het uitgangspunt van de hervorming zijn.
  • Ten vierde sluit een conceptuele benadering niet uit dat er alsnog een rechtvaardiging kan bestaan om bepaalde specifieke regimes in de wetgeving te verankeren. De opportuniteit en modulering hiervan moeten evenwel beoordeeld worden op een moment dat aan de hervorming een zeer concrete invulling wordt gegeven, veeleer dan als a priori argumenten die elke hervorming onmogelijk maken. Het is immers maar na de conceptuele denkoefening, en de invulling ervan, dat kan nagegaan worden of de historische doelstellingen van een bepaald regime, nog wel steek houden binnen de gewijzigde context en of, in voorkomend geval, de historische aanpak vandaag nog wel de meest efficiënte is.

Tegen deze achtergrond, kan meteen ook duidelijker worden gemaakt welke de vervolgstappen zullen zijn, met het oog op de verdere opbouw van het hervormingsscenario, met als doel een daadwerkelijke heroriëntering van de fiscaliteit te bewerkstelligen.

In essentie zal voor elke wijziging aan de wetgeving moeten worden nagegaan welke de rechtstreekse begrotingseffecten zijn en welke de effecten zijn op het vlak van de inkomensverdeling.

Deze informatie zal op haar beurt toelaten de tariefstructuren meer concreet in te vullen. Het is daarbij mogelijk om tegenover de afschaffing van tal van kleine regimes een tariefstructuur voor te stellen met een gelijkaardige distributieve en/of budgettaire impact. Bijkomend kunnen ook de effecten op specifieke huishoudens worden berekend.

Indien alsdan blijkt dat de hervormingsvoorstellen nog steeds leiden tot ongewenste significante negatieve effecten bij bepaalde belastingplichtigen, kunnen bijkomende (overgangs)maatregelen daarvoor onderzocht worden. Zoals reeds aangehaald, kan het geenszins de bedoeling zijn de rechtmatige verwachtingen van belastingplichtigen te miskennen.

Ook de macro-economische impact van het hervormingsvoorstel zal in kaart moeten worden gebracht, zoals de impact op welvaart, werkgelegenheid, export/import en competitiviteit. Hierbij zal ook aandacht moeten besteed worden aan (economische en niet-economische) gedragsveranderingen, m.i.v. het eventueel afwentelen van de fiscale last naar andere partijen. Hierbij aansluitend is het nuttig om de analyse te maken van complementair beleid om bepaalde beoogde effecten te maximaliseren (zoals bv. het aanmoedigen van ondernemerschap, het maximaliseren van tewerkstellingseffecten, bijscholing voor tewerkstelling, etc…).

Parallel aan de totstandkoming van de Algemene Visienota werd overigens reeds gestart met een meer concrete becijfering. Aldus heeft de Minister van Financiën aan de Hoge Raad van Financiën, afdeling Fiscaliteit en Parafiscaliteit (HRF) een opdracht in die zin gegeven, weliswaar uitgaande van de voorstellen zoals geformuleerd in de respectievelijke meerderheids- en minderheidsstandpunten, zoals gevoegd als bijlage aan het Advies van deze Raad van mei 2020 betreffende de verlaging van de lastendruk op arbeid en de mogelijkheden voor de financiering ervan. De HRF heeft inmiddels een eerste rapport gepubliceerd in juli 2021.

Samenvattend kan dan ook gesteld worden dat deze Algemene Visienota beoogt bij te dragen aan de uitbouw van een modern en coherent fiscaal stelsel, waaraan weliswaar een nog meer concrete invulling moet worden gegeven.

Ik wens u in ieder geval veel leesplezier, met de nodige kritische zin en met een open en constructieve geest. Er zijn immers altijd vele kleine redenen om iets niet te veranderen. Maar samen vormen die vele kleine redenen m.i. alvast één grote reden om fundamenteel te hervormen.

Mark Delanote

UGent – Instituut voor Belastingrecht


Mots clés

Articles recommandés

Arizona en de belasting op roerende inkomsten: analyse en vooruitzichten

Fod Financïen IT-onderhoud deze week-end

Sluiting van de Fod Financiën diensten op 15 november 2024