Circulaire 2024/C/67 over de wijzigingen in de aangifte in de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) van aanslagjaar 2024
Bespreking van de wijzigingen in de (papieren) aangifte en de voorbereiding van de aangifte in de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) van aanslagjaar 2024.
FOD Financiën, 23.10.2024
Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen)
BIJLAGEN: 2
Inhoudstafel
II. Gemeenschappelijke wijzigingen met de voorbereiding van de aangifte in de personenbelasting
III. Samenstelling, formaat en aantal bladzijden van de aangifte
IV. Voorbereiding van de aangifte
1. Deze circulaire bespreekt de wijzigingen in de (papieren) aangifte en de voorbereiding van de aangifte in de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen) (BNI/nat.pers.) van aanslagjaar 2024.
De wijzigingen in de toelichting worden hier niet besproken, maar zijn in de toelichting zelf met een rode verticale stippellijn in de linkermarge aangeduid. De meeste van die wijzigingen hebben betrekking op de hierna besproken wijzigingen in de voorbereiding van de aangifte.
Als bijlagen 1 en 2 wordt bovendien een overzicht toegevoegd van bepaalde fiscale bepalingen die voor aanslagjaar 2024 van toepassing zijn bij de verschillende categorieën van niet-rijksinwoners.
2. De wijzigingen die zijn aangebracht in de voorbereiding van de aangifte in de personenbelasting (PB) van aanslagjaar 2024, maar die geen implicaties, specifiek voor de BNI/nat.pers. bevatten, worden hier niet besproken.
In dit verband wordt verwezen naar de circulaire 2024/C/33 van 21.05.2024 over de wijzigingen in de aangifte in de personenbelasting van aanslagjaar 2024.
3. De aangifte in de BNI/nat.pers. (nr. 276.2) van aanslagjaar 2024 (inkomsten van het jaar 2023) bestaat uit:
- de eigenlijke 'Aangifte in de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen)' (terug te bezorgen aan de belastingdienst als de belastingplichtige zijn aangifte indient op papier).
Volgende structurele aanpassing werd aangebracht:
* op de voorzijde werd de rubriek deel 1, vak III, A, 5 geschrapt, met het oog op een vereenvoudiging van de aangifte.
- de 'Voorbereiding van de aangifte in de belasting van niet-inwoners (natuurlijke personen)' (te bewaren door de belastingplichtige die zijn aangifte indient op papier en te gebruiken als aangifte door de belastingplichtige die zijn aangifte elektronisch indient via MyMinfin (Tax-on-web)).
Het formaat en het aantal bladzijden van de bovenvermelde documenten is niet veranderd.
4. In tegenstelling tot de aangifte in de PB van aanslagjaar 2024, verschilt deel 1 van de 'Voorbereiding van de aangifte' niet volgens het gewest waar de belastingplichtige in voorkomend geval moet worden gelokaliseerd voor aanslagjaar 2024.
Een dergelijke lokalisatie in een gewest is immers niet stelselmatig in de BNI/nat.pers. maar:
- hangt af van het vervullen van bepaalde voorwaarden voor de toepassing van de gewestelijke fiscaliteit op de belastingplichtige
- moet in ieder geval worden bepaald op basis van een aantal criteria die in principe verbonden zijn met de lokalisatie in een specifiek gewest van het merendeel van de belastbare inkomsten van de belastingplichtige
- moet in eerste instantie door de belastingplichtige zelf in zijn aangifte worden aangevraagd (door, naargelang het geval, de code 1093-71, 1094-70 of 1095-69 van vak III, A, 6 aan te kruisen). Dit is het geval omdat de administratie immers vóór het verzenden van de aangiften niet op de hoogte is van alle informatie om uit te maken of de gewestelijke fiscaliteit op de belastingplichtige al dan niet moet worden toegepast en, zo ja, in welk specifiek gewest de belastingplichtige moet worden gelokaliseerd.
De vakken IX, X en XI van de voorbereiding (waarin alle gewestelijke rubrieken zijn opgenomen) vermelden dus altijd, naast de federale rubrieken, de rubrieken betreffende de fiscale maatregelen van de drie gewesten (zie punt 7 hierna).
5. De aanbevelingen op de eerste bladzijde werden verwijderd, aangezien deze in de geheugensteun zijn opgenomen.
6. Vak III, A, 5: het uitgeoefend beroep moet niet meer worden vermeld.
7. Vak IX, vak X en vak XI: in tegenstelling tot de voorbereiding van de aangifte in de PB hernemen de vakken IX, X en XI in de BNI/nat.pers., bovenop de federale rubrieken, ook nog alle rubrieken betreffende de drie gewesten. Bijgevolg hebben bepaalde gewestelijke subrubrieken een voetnoot als:
- deze subrubrieken slechts, naargelang het geval, één of twee specifieke gewesten betreffen
- er, voor één of twee specifieke gewesten, bijzondere beperkingen van toepassing zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval als een subrubriek de titel 'Leningen gesloten vanaf 2015' draagt, terwijl deze subrubriek, voor een specifiek gewest, enkel bestemd is voor leningen die gesloten zijn in 2015.
8. Vak XI, C, 1: opsplitsing van de rubriek van de bedragen die in aanmerking komen voor een jaarlijks belastingkrediet, als gevolg van de invoering van een nieuw belastingkrediet voor aandelen van kredietcoöperaties met sociaal oogmerk (zie nr. 11 van de circulaire 2024/C/33 van 21.05.2024), uitsluitend bestemd voor belastingplichtigen gelokaliseerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De uitstaande saldi van proxi-leningen moeten voortaan worden vermeld in rubriek a en het volgestort bedrag van aandelen van kredietcoöperaties met sociaal oogmerk in rubriek b.
9. Vak XIII: nieuw vak waarin de belastingplichtige moet melden dat zijn werkelijke beroepskosten vergoedingen bevatten voor:
- de huur van één of meer onroerende goederen of
- de vestiging of overdracht van een zakelijk gebruiksrecht op één of meer onroerende goederen,
en hij voor één of meer van die vergoedingen niet beschikt over een volgens de btw-reglementering opgesteld(e) factuur of document in de plaats ervan voor de levering van met die vergoedingen verbonden goederen of diensten door een belastingplichtige gevestigd op het grondgebied van de Gemeenschap in de zin van het Wetboek van de btw, in Noorwegen, IJsland of Liechtenstein.
In bevestigend geval moet hij (per onroerend goed) een bijlage met aanvullende inlichtingen (bijlage 270 MLH) bij zijn aangifte voegen, zoniet zijn die vergoedingen niet als beroepskosten aftrekbaar (1).
(1) Zie art. 53, 33°, a, en art. 307, § 2/2, WIB 92, ingevoegd door art. 83 respectievelijk 84 van de wet van 28.12.2023 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.12.2023, ed. 2 – Numac 2023048795) (hierna W 28.12.2023) en het bericht tot vaststelling van het model van de door de huurder van een onroerend goed of de houder van een zakelijk gebruiksrecht op een onroerend goed bij de aangifte in de inkomstenbelastingen te voegen bijlage zoals bedoeld in artikel 307, § 2/2 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 (BS 14.03.2024 – Numac 2024002188). Zie ook de circulaire 2024/C/29 van 23.04.2024 en de circulaire 2024/C/48 van 12.07.2024).
Deze verplichting geldt niet voor onroerende goederen die de belastingplichtige huurt volgens de pachtwetgeving (of een vergelijkbaar buitenlands recht dat de pachtprijzen beperkt) en gebruikt voor land- of tuinbouw (2).
(2) Art. 18 en 21 van de wet van 12.05.2024 houdende diverse fiscale bepalingen (BS 29.05.2024 – Numac 2024004641). Zie ook de circulaire 2024/C/48 van 12.07.2024.
10. Vak XVIII, rubriek 5: vervanging van het uitgedoofde belastingkrediet voor de verhoging van de forfaitaire kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen door het nieuwe belastingkrediet voor de verhoging van de fietskilometervergoeding toegekend in toepassing van cao nr. 164 (zie nr. 18 van de circulaire 2024/C/33 van 21.05.2024).
Het belastingkrediet is van toepassing voor alle categorieën van niet-inwoners en wordt enkel verleend voor de verhoging die drukt op de in België behaalde of verkregen inkomsten die onderworpen zijn aan de belasting van niet-inwoners (nat.pers.)(3).
(3) Art. 31, § 1, tweede lid, 3°, W 28.12.2023.
Bijlage 2: overzicht bevoorrechte niet-rijksinwoners voor het aanslagjaar 2024.